nummer: 12/60/TA
betreft: [klager] datum: 6 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 23 december 2011 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], juridisch medewerker, gehoord. Klager heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen
verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de maatregel van afdelingsarrest met ingang van 14 oktober 2011;
b. de opschorting van het transmuraal verlof met ingang van 14 oktober 2011.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft – zakelijk weergegeven - in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat hij ten onrechte vijf weken is gestraft voor zijn vergeetachtigheid met betrekking tot het broodmes dat hij bij
zich had toen hij naar de inrichting kwam. Hij heeft hiermee geen delict gepleegd. Het mes was bedoeld voor een tweedehandswinkel. De inrichting had het incident binnen enkele dagen kunnen afhandelen in plaats van vijf weken. Bovendien kon klager pas
terugkeren naar de RIBW na een bloedafname. Pas na toezeggingen van klager over de geheugentest kon hij terugkeren.
Klagers identiteitskaart was zoekgeraakt. De nieuwe identiteitskaart was gratis. Klager heeft zijn woonbegeleider duidelijk gezegd wat hij op de bewuste dag ging doen. De signalenkaart staat volgens klager vol met leugens. De inrichting heeft klagers
psychische conditie verkeerd ingeschat. Klagers psychische conditie is volgens hem altijd goed geweest.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het door klager gepleegde indexdelict was gerelateerd aan een mes. Klager wilde geen openheid van zaken geven over het mes dat
hij
bij zich had. Met het RIBW is vervolgens besproken hoe hier mee om te gaan. Het afdelingsarrest is opgeheven nadat was gebleken dat klager zich goed gedroeg.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager geen openheid van zaken wilde geven over het
broodmes. Verder is het niet onredelijk dat de inrichting enige tijd nodig had voor het maken van afspraken met het RIBW om tot een gefaseerde terugkeer van klager naar het RIBW te komen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 6 juli 2012
secretaris voorzitter