Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1730/GB, 6 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1730/GB

Betreft: [klager] datum: 6 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 6 augustus 2012 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie De Kruisberg Doetinchem ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is bij arrest van 4 mei 2011 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht (in dit geval drie dagen). Voornoemd arrest is onherroepelijk geworden op 31 januari 2012. Op 14 mei
2012 is klager opgeroepen om zich op 6 augustus 2012 te melden in de b.b.i. van de locatie De Kruisberg Doetinchem.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager verzoekt om drie maanden uitstel van zijn meldplicht. Hij is hartpatiënt en wacht op een oproep van het ziekenhuis om gedotterd of gekatalyseerd te worden. Klager heeft een overzicht
overgelegd van de medicijnen die hij slikt. Hij heeft maandag 4 juli 2012 een afspraak bij zijn huisarts. Tevens verzoek klager om uitstel van zijn meldplicht omdat hij tijd nodig heeft om zaken te regelen voor zijn gezin en zijn woning (in verband met
de opzegtermijn).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit klagers bezwaarschrift blijkt dat zijn zoon en dochter bij hem wonen. Klager heeft niet toegelicht waarom er desondanks een noodzaak bestaat tot het opzeggen van de
huur van de woning. Ook heeft klager niet toegelicht welke zaken hij specifiek moet regelen voor het ondergaan van zijn detentie. Klager heeft in april 2012 een verklaring ondertekend waarin hij aangeeft gevolg te zullen geven aan een oproep zich in
een
b.b.i. te melden. Hij had zich derhalve reeds vanaf dat moment kunnen voorbereiden op zijn detentie en zijn zaken kunnen regelen. Bovendien heeft hij nog tot 6 augustus 2012 de gelegenheid zijn zaken te regelen. Hierbij zou klager de hulp van zijn
naasten kunnen inschakelen. Klager heeft niet aangegeven detentieongeschikt te zijn. Hij kan met zijn medische hulpvragen terecht bij de medische dienst van de inrichting. Mocht het nodig zijn dat klager tijdens zijn detentie een medische behandeling
in
een ziekenhuis ondergaat, dan is dit volgens de selectiefunctionaris mogelijk.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie De Kruisberg Doetinchem is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager verzoekt om drie maanden uitstel van zijn meldplicht, omdat hij zaken moet regelen voor zijn gezin en zijn woning. Uit de stukken blijkt dat klager, alvorens hij een oproep tot melden ontving, een verklaring heeft ondertekend waarin hij
aangeeft gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i. Klager wist op dat moment dat hij spoedig een oproep tot melden zou ontvangen. Aangezien klager zich pas op 6 augustus 2012 hoeft te melden, is de beroepscommissie van oordeel
dat hij voldoende tijd heeft om de zaken met betrekking tot zijn gezin en woning te regelen. De omstandigheid dat klager spoedig een oproep van het ziekenhuis zal ontvangen om gedotterd of gekatalyseerd te worden en hij medicijnen slikt omdat hij
hartpatiënt is, vormt naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende grond om klager uitstel te verlenen van zijn meldplicht nu hij zich in de inrichting kan wenden tot de medische dienst en hij, mocht dat nodig zijn, tijdens zijn detentie de
medische behandeling in het ziekenhuis kan ondergaan. Gelet op het vorenstaande kan de op de 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven