Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0002/TA, 12/0187/TA en 12/0188/TA, 6 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 12/2/TA, 12/187/TA en 12/188/TA

betreft: [klager] datum: 6 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O.O. van der Lee, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 3 november 2011 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 april 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klager gehoord. Het hoofd van FPC Veldzicht is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagcommissie
De beklagen betreffen:
a. het uitoefenen van toezicht tijdens het telefoneren (begeleid bellen);
b. het uitoefenen van toezicht tijdens bezoek (begeleid bezoek);
c. de weigering van bezoek zonder toezicht (seksueel contact met partner).

De beklagcommissie heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verblijft als tbs-verpleegde sinds juni 2009 in FPC Veldzicht. Verder is hij tot ongewenst vreemdeling verklaard. De insteek van de
inrichting is niet éénduidig geweest. Enerzijds is ingezet op de overbrenging van klager naar zijn land van herkomst, België, en is zijn problematiek niet behandeld. Anderzijds is soms sprake geweest van een behandelplan. De procedure omtrent de
ongewenstverklaring loopt nog. Klager wenst een behandeling, doch krijgt deze niet. De inrichting meent dat klager weigert medewerking te verlenen aan zijn behandeling. Klager heeft de indruk dat de beperkende maatregelen verband houden met de impasse
waarin klager en de inrichting terecht zijn gekomen.
Begin maart 2011 heeft het personeel van de inrichting ingestemd met contact tussen klager en zijn dochter. Eind april 2011 heeft klager wederom met het personeel gesproken over zijn contacten met zijn dochter. In bijzijn van het personeel heeft klager
met zijn dochter gesproken. Het initiatief voor de telefonische gesprekken ging van klagers dochter uit. Vanaf mei 2011 is er geen contact meer geweest en vervolgens zijn medio juli 2011 beperkende maatregelen aan klager opgelegd. Klager mocht alleen
onder begeleiding bellen en bezoek ontvangen. Dit heeft 134 dagen geduurd.
Klager meent dat de beslissing tot begeleid bezoek onrechtmatig is, omdat de schriftelijke mededeling van de beslissing niet onverwijld aan hem is uitgereikt. De beslissing is niet deugdelijk gemotiveerd, omdat enige feitelijke onderbouwing ontbreekt.
Klager heeft de door de inrichting gewenste openheid betracht, doordat de gesprekken onder begeleiding van de sociotherapeuten plaatsvonden. Voorts heeft de inrichting klager niet gehoord.
De maatregel van begeleid bezoek is aanvankelijk niet op schrift gesteld. De beslissing om het bezoek te weigeren heeft geen directe relatie met de vermeende bedreiging van klagers ex-vrouw.
Aan klager wordt geweigerd seksueel contact te hebben met zijn vaste vriendin, die hij al jaren kent. Zij komt driemaal per week naar de inrichting. Klager meent dat de beslissing in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Klager en zijn partner hebben
diverse gesprekken gevoerd met de inrichting en relatietherapie gevolgd. Een therapie was niet langer nodig en er waren geen bezwaren tegen privécontacten. Voorafgaand aan zijn plaatsing in de inrichting heeft klager immer intiem contact met zijn
partner mogen onderhouden, zonder dat dit tot problemen heeft geleid.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagcommissie. Gelet op klagers indexdelict en zijn problematiek is het geenszins onredelijk dat omtrent klagers contacten
met zijn dochter, ex-vrouw en vriendin beperkende maatregelen worden opgelegd. Hierbij kan in het midden worden gelaten op wiens initiatief deze contacten tot stand zijn gekomen. Het uitoefenen van toezicht tijdens bellen en bezoek betreffen overigens
geen maatregelen waarvoor de Bvt als vereiste stelt dat de verpleegde vooraf dient te worden gehoord en waarvan de schriftelijke mededeling onverwijld aan de verpleegde dient te worden uitgereikt.Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 6 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven