Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1208/GB, 6 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1208/GB

Betreft: [klager] datum: 6 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Paviljoen C van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 maart 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 15 maart 2012 is hij overgeplaatst naar Paviljoen C van de locatie Westlinge, een gevangenis met een normaal beveiligingsniveau als
bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil in een zogenoemd “stapeltraject” worden geplaatst waarbij hij vanuit een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) kan doorfaseren naar deelname aan een penitentiair programma
(p.p.)/ elektronisch toezicht-traject. Hij is bereid om aan alles mee te werken. De begeleider van het traject in het kader van Terugdringen Recidive (TR) en de reclassering zijn het ook helemaal eens met de gemaakte afspraken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager wil deelnemen aan een gestapeld traject, waarbij hij vanuit een z.b.b.i. kan doorfaseren naar een p.p./e.t.-traject. Klagers verzoek is afgewezen aangezien de
Advocaat-Generaal negatief heeft geadviseerd in verband met het hoge recidiverisico. Dit heeft onder meer te maken met de snelle recidive na een eerdere detentie van klager. Klager is namelijk eerder veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf in verband
met een gewapende overval op een woning. In 2003 is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar voor soortgelijke feiten. Hij is in maart 2009 vrijgekomen. Het feit waarvoor klager thans is gedetineerd is in maart 2010 gepleegd. Daarnaast
heeft de inrichting negatief geadviseerd ten aanzien van plaatsing van klager in een z.b.b.i. op dit moment. De inrichting heeft geadviseerd om klager eerst in een gevangenis met een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van
de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting te plaatsen, alwaar klager een aanvang kan maken met de Cova+-training. Klager heeft aangegeven dat hij voor de toekomst positieve plannen heeft en hij wil dit graag al tijdens zijn detentie laten zien.
Volgens de selectiefunctionaris zal klager, na een goed verloop van de Cova+-training en de overige geïndiceerde interventies, die kans zeker worden gegund.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie
een
vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een strafrestant hebben
van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De einddatum van klagers detentie is vastgesteld op 5 juli 2013. Klagers strafrestant is op dit moment meer dan zes maanden, zodat hij, gelet op artikel 2, eerste lid onder e, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing vooralsnog niet
in aanmerking komt voor plaatsing in een z.b.b.i. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven