Nummer: 12/1159/GB
Betreft: [klager] datum: 4 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Polderman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 4 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie het Keern te Hoorn en aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) (een zogenaamd stapeltraject) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 13 augustus 2003 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft meegewerkt aan het opstellen van een resocialisatieplan. Klager heeft een aanvaardbaar verlofadres. Het slachtoffer van het door klager gepleegde delict is niet meer woonachtig in de omgeving van het verlofadres. Klager verzoekt om een
tegemoetkoming.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM), de politie, de inrichting en de medewerkers van het programma Terugdringen Recidive adviseren negatief. Deelname aan een zogenaamd stapeltraject vereist een resocialisatieplan waarin staat vermeld welke interventies klager
dient te ondergaan en een invulling van een p.p, wat nog niet is opgesteld. Een dergelijke invulling dient ook door de reclassering gegarandeerd te worden, hetgeen in klagers geval nog niet is gebeurd.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een
vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een strafrestant hebben
van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat
het negatieve advies van het OM, inhoudende het risico van een ongewenste confrontatie met het slachtoffer van of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf, het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres en het gevaar voor ernstige
verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten, onvoldoende feitelijk is onderbouwd. Uit het positieve advies van de politie blijkt immers dat klager een aanvaardbaar verlofadres heeft en het slachtoffer van het door klager
gepleegde
delict niet meer in de buurt van het verlofadres woonachtig is. Tevens blijkt uit het selectieadvies dat klagers recidiverisico wordt ingeschat als laag gemiddeld. De enkele omstandigheid dat er nog geen nieuw advies van de reclassering is opgesteld
met
als gevolg dat klager hierdoor nog niet kan deelnemen aan een zogenaamd stapeltraject kan niet aan klager worden tegengeworpen. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 4 juli 2012
secretaris voorzitter