Nummer: 12/1690/GB
Betreft: [klager] datum: 4 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. M.L. Marcus-Daniëls, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 9 juli 2012 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is op 7 december 2010 in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen. Voornoemd arrest is onherroepelijk geworden op 4 oktober 2011. Op 16 april 2012 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep
zich in een b.b.i. te melden. Op 14 mei 2012 is klager opgeroepen zich op 9 juli 2012 te melden in de b.b.i. Maashegge.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft een gratieverzoek ingediend. Klager is zich ervan bewust dat hiervan geen schorsende werking uitgaat maar verzoekt hier toch rekening mee te houden. Klager heeft bezwaar tegen het thans ondergaan van de vrijheidsstraf. Klager is na het
beëindigen van zijn eigen bedrijf in 2009 steeds werkloos geweest. Hij heeft een nieuwe baan gevonden waar hij per 1 juni 2012 kan starten. Indien hij zo kort na de aanvang van de werkzaamheden al verstek moet laten gaan, zal dit betekenen dat deze
kans
om weer in het arbeidsproces mee te draaien definitief verkeken zal zijn. Klager hecht er dan ook grote waarde aan om deze baan te behouden. Ook is klager inmiddels toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling die in april 2013 afgelopen zal
zijn. Tussentijdse hechtenis zal betekenen dat de schuldsanering beëindigd wordt. Klagers uitkering wordt dan namelijk ook stopgezet. Bovendien duurt het dan weer een periode van 10 jaar alvorens klager een verzoek tot schuldsanering kan indienen.
Klager heeft psychische problemen en is in behandeling bij een psycholoog. Ook is er bij klager een tumor in zijn been ontdekt waarvoor hij onder behandeling is bij een orthopedisch chirurg in het ziekenhuis in Tilburg. De volgende afspraak in het
ziekenhuis staat gepland op 6 juni 2012. Onderzocht wordt of de tumor kwaadaardig is. In ieder geval zal er op korte termijn een operatie moeten volgen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing niet toegelicht en verwijst naar de aan de bestreden beslissing ten grondslag liggende stukken.
4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. Maashegge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager wenst uitstel van zijn meldplicht omdat hij per 1 juni 2012 start in een nieuwe baan, zijn schuldsaneringsregeling bij het ondergaan van detentie zal worden stopgezet, hij een behandeling ondergaat bij een psycholoog en hij onder
behandeling is in het ziekenhuis vanwege een tumor. Uit de stukken blijkt dat klager op 16 april 2012 een verklaring heeft ondertekend waarin hij aangeeft gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i. Klager wist dat hij spoedig
een
oproep tot melden zou ontvangen. Bij het ondertekenen van de verklaring op 16 april 2012 wist hij dat dit gevolgen zou kunnen hebben voor zijn schuldsanering alsmede voor een eventuele nieuwe baan. Deze omstandigheden vormen geen reden om uitstel van
de
meldplicht te verlenen. De omstandigheden dat klager onder psychische behandeling is en onder medische behandeling in het ziekenhuis vanwege een tumor zijn niet feitelijk onderbouwd en vormen naar het oordeel van de beroepscommissie evenmin geen reden
om klager uitstel van zijn meldplicht te verlenen. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 4 juli 2012
secretaris voorzitter