Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0526/GA, 3 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/526/GA

betreft: [klager] datum: 3 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 februari 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juni 2012, gehouden in de p.i. Vught, is
[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het tijdens een verblijf in de afzonderingscel gedurende drie dagen geen halalmaaltijden aangeboden krijgen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt, schriftelijk, toegelicht.
Volgens klager hebben de medewerkers van de inrichting niet de waarheid verklaard. Klager heeft, toen hij de hem aangeboden maaltijden weigerde, steeds gezegd dat het géén halalmaaltijden waren.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor de directeur is op dit moment niet te achterhalen hoe lang klager in een afzonderingscel heeft verbleven. Klager heeft overigens tijdens dat verblijf in de afzonderingscel nooit gezegd dat hij halalmaaltijden verstrekt wenste te krijgen. Hij heeft
wel enkele maaltijden zonder opgaaf van redenen geweigerd. Klager stond bij de inrichting niet geregistreerd voor halalmaaltijden. Om die reden zijn die hem dan ook niet aangeboden. Als een gedetineerde bij binnenkomst in de inrichting aangeeft dat hij
halalmaaltijden verstrekt wil krijgen, dan krijgt hij die maaltijden vanaf de daaropvolgende dag verstrekt. De directeur weet niet of klager als mohammedaan geregistreerd stond in het systeem. Bij de intake bij binnenkomst wordt overigens altijd naar
de
voedingswens gevraagd.

Omdat de directeur ter zitting niet in staat was enkele vragen te beantwoorden heeft zij later die dag bij brief nog het volgende naar voren gebracht.
Niet meer te achterhalen valt of klager in de inrichting voor halalmaaltijden geregistreerd stond. Klager is op 3 december 2011 geplaatst in unit 1. Op 8 december 2011 is hij vervolgens (horizontaal) overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer. Omdat
klager op 3 december 2011 in unit 1 is geplaatst, is het niet goed mogelijk dat hij op 4 december 2011, de datum van zijn klaagschrift, al drie keer geen halalmaaltijd zou hebben gekregen. De mogelijkheid bestaat dat hij op 4 december 2011 geen
halalmaaltijd aangeboden heeft gekregen omdat er toen, indien klager pas na de middagmaaltijd van 3 december 2011 zou zijn geplaatst op unit 1, geen halalmaaltijd voorhanden was.

3. De beoordeling
Op grond van hetgeen door de directeur naar voren is gebracht kan niet worden uitgesloten dat klager ten minste één keer geen halalmaaltijd heeft ontvangen tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel. Nu kennelijk niet meer te achterhalen valt of
klager
geregistreerd stond voor halalvoedsel, acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat de directeur niet heeft voldaan aan de zorgplicht van artikel 44, derde lid, van de Pbw. De uitspraak van de beklagrechter kan daarom niet in stand blijven en het
beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht de enkele gegrondverklaring van het beklag voldoende tegemoetkoming voor klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. A.M. van Kalmthout en J.M.L. Pattijn MSM, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven