Nummer: 12/1454/GB
Betreft: [klager] datum: 3 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 25 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 7 februari 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire
inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager verblijft momenteel op een EZV-afdeling in verband met zijn delict. Klager begrijpt niet dat vanwege zijn persoonlijkheid een plaatsing in een b.b.i. of z.b.b.i. niet mogelijk is. Er is niets
mis met klagers zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid. Klager heeft als verlofadres gekozen voor het adres van zijn ouders in [woonplaats], omdat hem is medegedeeld dat dit weer mocht. Zelfs klagers vrouw is er niet op tegen. Klagers vrouw en
kinderen
wonen aan de andere kant van [woonplaats]. Klager komt binnenkort vrij en zal dan ook naar zijn ouders in [woonplaats] vertrekken. Klager is al lange tijd in behandeling bij De Waag. Het gaat goed met hem.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is geplaatst op een EZV-afdeling vanwege klagers persoonlijkheid en het feit dat hem aldaar enige bescherming kan worden geboden. In een b.b.i. of
z.b.b.i. is geen EZV-afdeling en is klager aangewezen op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Het door klager opgegeven verlofadres in [woonplaats] stuit op ernstige bezwaren in verband met de slachtoffers. De Advocaat-Generaal maakt bezwaar
tegen detentiefasering, doch niet tegen plaatsing van klager in een penitentiair programma/ electronisch toezicht. Op dit moment is het niet verantwoord klager te selecteren voor een b.b.i. of z.b.b.i. Een penitentiair programma is in voorbereiding.
Een
dergelijk programma waarborgt toezicht en begeleiding, wat tijdens regimaire verloven niet is uit te voeren.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat het door klager gekozen verlofadres in [ op bezwaren stuit wegens mogelijke slachtofferconfrontatie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 juli 2012
secretaris voorzitter