Nummer: 12/624/GB
Betreft: [klager] datum: 3 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Herregodts, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.J.J. van Rijsbergen, op 25 mei 2012 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 16 juni 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de extramurale fase van de
tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. Op 18 januari 2012 is hij teruggeplaatst naar de intramurale fase en geplaatst in de p.i. Vught.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontkent te hebben geweigerd urine af te staan. Het was voor hem niet mogelijk om direct na aankomst op de boerderij urine te produceren. De boer heeft dit niet geaccepteerd en
heeft zich zeer autoritair opgesteld. Er is enkel gekeken naar het verhaal van de begeleider op het werkproject. Het verhaal van klager is niet onderzocht. Hij is zonder pardon teruggeplaatst in een gesloten inrichting. De bestreden beslissing is niet
zorgvuldig tot stand gekomen en gebrekkig gemotiveerd. Klager wacht op zijn overplaatsing naar het FPA Vught. Hij wil daar aan zijn agressie werken. Hij wil niet meer terug naar de werkboerderij. Dit neemt niet weg dat hij het niet eens is met de
beslissing van de selectiefunctionaris vanwege de gevolgen die dit heeft gehad voor zijn verdere traject.
Het ligt niet aan hem. Klager ontkent dat hij zich dreigend heeft opgesteld. Hij heeft zich netjes ingehouden en is daar trots op. Er zijn uitspraken gedaan richting zijn moeder. Zij is vervolgens verhaal gaan halen. De boer heeft zich onredelijk
opgesteld. Hij gaf eerst aan dat klager terug kon komen als hij kon plassen, maar kwam daar later op terug. Hij wilde dat klager opschoot, want hij wilde vroeg naar bed. Klager ontkent dat hij na dit voorval positief heeft gescoord na een
urinecontrole.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is op 21 november 2011 vanuit de p.i. Vught geplaatst bij ‘GRIP op MAAT’, een werkboerderij van Novadic Kentron. Na terugkomst van verlof op eerste kerstdag
weigerde klager mee te werken aan een urinecontrole, ondank dat dit vooraf met hem was besproken. Klager reageerde dermate dreigend naar de boer dat deze de situatie niet meer vertrouwde en niet langer de begeleiding van klager op zich wilde nemen. In
gezamenlijk overleg is besloten klager voor een time out van 14 dagen terug te plaatsen naar de inrichting. Na een evaluatie is besloten klager definitief terug te plaatsen, omdat GRIP van mening was dat klager eerst een klinisch traject zou moeten
volgen om de onrust te bestrijden die hij momenteel ervaart.
4. De beoordeling
4.1. Klager, aan wie een maatregel als bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd, behoort tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de inrichtingen voor stelselmatige daders zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat ingevolge
artikel 44m van de Penitentiaire maatregel de selectiefunctionaris, indien de betrokkene niet meer voldoet aan de aan het programma van de laatste fase buiten de inrichting verbonden voorwaarden, hem op de grondslag van een advies van de directeur kan
terugplaatsen in (het basisregime van) de inrichting. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager heeft geweigerd medewerking te verlenen aan een urinecontrole. Gelet hierop heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen
dat
klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in de extramurale fase. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 juli 2012
secretaris voorzitter