Nummer: 12/1332/GB
Betreft: [klager] datum: 9 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 23 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 22 juni 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel. De fictieve einddatum van klager is 19 oktober 2012.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Aan klager zijn in de periode van april 2011 tot en met februari 2012 in totaal vijf disciplinaire straffen opgelegd. Vanaf maart 2012 is klager werkzaam als reiniger. Dit is een vertrouwensbaantje en dat duidt er op dat klager binnen detentie geen
problematisch gedrag vertoont en zich houdt aan de in de detentie geldende regels. Uit het selectieadvies blijkt dat bij klager sprake is van een positieve verandering. Zowel het Openbaar Ministerie, de politie als het MDO van de inrichting hebben
positief geadviseerd. Klagers verlofadres is goedgekeurd.
Klager heeft vanaf 21 november 2012 tot en met 19 april 2012 een COVA+-training met positief gevolg afgerond. Nu een duidelijke omslag in klagers gedrag heeft plaatsgevonden kan de bestreden beslissing, die uitsluitend gebaseerd is op eerder opgelegde
disciplinaire straffen, niet in stand blijven. Klagers strafrestant is te kort om het door de selectiefunctionaris genoemde alternatief, te weten drie maanden geen rapporten, gevolgd door een verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting
(b.b.i.), als reëel te beschouwen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft in 2011 en 2012 doorlopend rapporten en disciplinaire straffen gehad die te maken hebben met klagers gedrag, zoals uitschelden, intimideren, beledigen van personeel, onttrekken aan toezicht en vernieling.
Vanwege dit grensoverschrijdend gedrag is klager niet geschikt voor een inrichting waar het noodzakelijk is dat gedetineerden goed met de regels kunnen omgaan. In een z.b.b.i wordt in aanzienlijke mate een beroep gedaan op de eigen zelfstandigheid en
betrouwbaarheid van een gedetineerde.
Klager heeft sinds 17 februari 2012 geen rapporten meer gehad en hij doet erg zijn best om zich aan de regels te houden. Klager kan derhalve worden geselecteerd voor een b.b.i. Indien blijkt dat hij goed om kan gaan met het daar geldende regime kan hij
vervolgens verder faseren. Klager heeft echter aangegeven niet in een b.b.i. geplaatst te willen worden. Gelet op klagers gedrag in het verleden is er thans geen vertrouwen in een plaatsing in een z.b.b.i.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Uit het selectieadvies van de p.i. Krimpen aan den IJssel van 23 april 2012 komt naar voren dat van 14 april 2011 tot en met 17 februari 2012 aan klager een groot aantal disciplinaire straffen zijn opgelegd wegens uitschelden, intimideren,
beledigen van personeel, vernieling en het verstoren van de orde en veiligheid in de inrichting. Klager kon zich op bepaalde momenten heftig verbaal uiten als hem iets niet aanstond. In de meeste gevallen beperkte zich dat tot verbale agressie. Sinds
klager deelneemt aan de COVA-training is er een positieve verandering op gang gekomen.
De selectiefunctionaris heeft aangeboden klager te selecteren voor een b.b.i., maar klager heeft dat afgewezen.
Gezien het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 juli 2012
secretaris voorzitter