nummer: 12/812/TA en 12/814/TA
betreft: [klaagster] datum: 9 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen uitspraken van 23 februari 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting, betreffende het openen van geprivilegieerde post (12/812/TA) en de weigering van verzending van
post van klaagster (12/814/TA),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.
De beroepscommissie heeft klaagster in de gelegenheid gesteld schriftelijk aan te geven wanneer en op welke wijze zij haar beroepschriften heeft verzonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Ingevolge artikel 67, eerste en derde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een uitspraak van de beklagrechter uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van die uitspraak te worden
ingediend.
Als dag van indiening geldt de dag waarop het beroepschrift door het secretariaat van de beroepscommissie wordt ontvangen, dan wel de dag die door of namens het hoofd van de inrichting is gestempeld op het beroepschrift of de enveloppe waarin dit wordt
verzonden.
Een na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van de indiener van het beroep kon worden verlangd.
De beslissingen waarvan beroep heeft klaagster volgens haar verklaring op 25 februari 2012 ontvangen. De beroepstermijn is aangevangen op 26 februari 2012. De beroepschriften zijn gedateerd op 1 maart 2012. Noch het beroepschrift noch de enveloppe
waarin dit is verzonden bevatten een dagstempel, door of namens het hoofd van de inrichting gezet. Het beroepschrift is evenmin in een herkenbare inrichtingsenveloppe verzonden. Teneinde bijtijds - op de zevende dag - de beroepscommissie te kunnen
bereiken had de brief uiterlijk op de zesde dag moeten zijn verzonden, en als uiterste poststempeldatum dus 5 maart 2012 moeten dragen. Het poststempel op de enveloppe waarin het beroepschrift is verzonden vermeldt echter als datum 7 maart 2012. De
Algemene termijnenwet - die wel invloed heeft op de ontvangst en registratie van het beroepschrift door het secretariaat (van de zaterdag naar de daaropvolgende maandag) - heeft geen invloed op de (on)tijdigheid van de verzending, die uiterlijk op 5
maart 2012 had moeten plaatsvinden. Klaagster heeft op de vraag van de beroepscommissie naar de datum en wijze van verzending van haar beroepschriften slechts aangegeven dat die vraag haar bevreemdt omdat zij haar beroepschriften binnen zeven dagen na
ontvangst van de beslissingen van de beklagrechter heeft ingediend. Uit door de Van der Hoevenkliniek bij brief van 22 juni 2012 gegeven inlichtingen komt naar voren dat door patiënten in de interne brievenbus gedeponeerde of aan de groepsleiding
meegegeven post dezelfde dag wordt verzonden, alsmede dat volgens de registratie van de inrichting op 2, 5 en 7 maart 2012 post van klaagster naar de Raad is verzonden.
In het licht van het vorenstaande is niet gebleken van feiten of omstandigheden, op grond waarvan kan worden geoordeeld dat het beroepschrift zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs van klaagster kon worden verlangd. Klaagster heeft, gelet op het
vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld. Klaagster kan om die reden niet in haar beroepen worden ontvangen.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in beide beroepen.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 9 juli 2012
secretaris voorzitter