Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1036/GB, 2 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1036/GB

Betreft: [klager] datum: 2 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en de nadere schriftelijke toelichting van klagers raadsman, mr. N.P.C.C. Langenberg.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 juli 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Blijkens het selectieadvies gedraagt klager zich in de p.i. Nieuwegein naar behoren. Klager beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Klager vormt geen vlucht- en/of maatschappelijk risico. Klager is door de rechtbank Rotterdam in de strafzaken met
de
parketnummers [...] en [...] veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek. Klager is hiertegen in hoger beroep gegaan. De zittingsdatum van klagers openstaande strafzaak met parketnummer [...] is nog niet bekend.
Klagers einddatum is 28 december 2012. Hij voldoet dus ook aan het vereiste dat klagers strafrestant voor plaatsing in een b.b.i. maximaal achttien maanden mag zijn. Klager is veroordeeld tot betaling van een wederrechtelijk verkregen voordeel. Indien
klager in een b.b.i. zou verblijven, heeft hij meer ruimte om een betalingsvoorstel te doen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager dient na afloop van zijn lijfsdwang een subsidiaire hechtenis te ondergaan tot 28 december 2012. Daarnaast heeft klager nog twee openstaande strafzaken waarvan de zittingsdatum binnen klagers detentie valt. Klagers einddatum staat derhalve niet
vast.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking
dat blijkens de stukken klagers verzoek is afgewezen, omdat de zittingsdata van klagers openstaande strafzaken binnen zijn huidige detentie vallen waardoor zijn einddatum nog niet vaststaat. Dit is een contra-indicatie voor plaatsing in een b.b.i. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 2 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven