Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1080/GB, 2 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1080/GB

Betreft: [klager] datum: 2 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.D. Popescu, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 april 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de p.i. Almere. Op 27 januari 2012 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Hoogeveen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing op bezwaar is onvoldoende gemotiveerd. De selectiefunctionaris is niet ingegaan op klagers beroep op artikel 8 EVRM, de mogelijkheid om met een gedetineerde in de penitentiaire
inrichtingen (p.i.) Nieuwegein te ruilen van detentieplaats en klagers argument dat het verzoek tot plaatsing in p.i. Nieuwegein alleen is afgewezen op basis van het cellentekort. De selectiefunctionaris heeft niet dan wel onvoldoende gemotiveerd
waarom
het bezoek van familie en vrienden niet tot klagers resocialisatie behoort. Klager zal bij onvoldoende contact met zijn naasten in een isolement raken. Klager ontvangt bezoek van zijn moeder, maar dit zal minder worden. Een medische verklaring kan op
dit moment nog niet worden overgelegd. Ruimtegebrek in de p.i. Nieuwegein is geen grond voor afwijzing van een verzoek tot overplaatsing. Uit het European prisons charter 2006, van de Raad van Europa, volgt dat klager faciliteiten moeten worden geboden
voor familiebezoek.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is veroordeeld en dient om die reden geplaatst te worden in een gevangenis. Klager wil in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein worden geplaatst in verband met
bezoek. Omtrent de gezondheidstoestand van klagers moeder kan geen duidelijkheid worden verschaft door klager. Om die reden kan deze ook niet worden meegewogen bij de beslissing. Het ontvangen van bezoek is geen reden tot overplaatsing. In de p.i.
Nieuwegein is er sprake van een wachtlijst terwijl er in de p.i. Hoogeveen wel plaats beschikbaar is. Het Bureau Selectiefunctionarissen is mede verantwoordelijk voor het goed benutten van de capaciteit.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Hoogeveen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat door klager geen zwaarwegende argumenten zijn aangevoerd op grond waarvan tot plaatsing op een wachtlijst voor de p.i. Nieuwegein beslist had kunnen worden in plaats van een snelle plaatsing in de p.i. Hoogeveen, waarbij van belang is dat
bezoekproblemen inherent zijn aan detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden (die niet zijn gebleken) niet leiden tot een noodzaak tot overplaatsing. Gesteld noch gebleken is dat klager geheel verstoken blijft van bezoek in de p.i. Hoogeveen. Ten
slotte overweegt de beroepscommissie dat het in artikel 25, achtste lid van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden vervatte regionaliseringsbeginsel nog niet op klager van toepassing is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 2 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven