Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0679/GB, 27 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/679/GB

Betreft: [klager] datum: 27 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Urcun, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere inrichting voor stelselmatige daders (ISD) in het noorden van het land afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 29 oktober 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de ISD-gevangenisunit van de locatie Hoogvliet.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil worden overgeplaatst naar een inrichting in het noorden van het land in verband met het ontvangen van bezoek. Zijn familie woont in Delfzijl. Het is voor klagers familie erg moeilijk
om klager te bezoeken. Klager mist het contact met de buitenwereld, hetgeen een negatieve invloed heeft op zijn gemoedstoestand. Gelet op de duur van de opgelegde ISD-maatregel is het belangrijk voor klager om het contact met zijn familie te
onderhouden. Het zal klager structuur en rust geven als hij weet dat zijn familieleden zonder moeite op bezoek kunnen komen. Het standpunt van de selectiefunctionaris dat de omstandigheid dat de ISD-maatregel is opgelegd door de rechtbank Rotterdam
bepalend is voor het feit dat de ISD-maatregel in de locatie Hoogvliet ten uitvoer wordt gelegd, kan volgens klager geen stand houden. Het komt immers vaker voor dat een gedetineerde in een inrichting in een andere stad verblijft dan waar de feiten
waarvoor hij is veroordeeld hebben plaatsgevonden. Bovendien zal plaatsing van klager in een inrichting in de buurt van zijn familie een positieve invloed hebben op zijn resocialisatie. Klagers voorkeur gaat uit naar de ISD-gevangenisunit van de
penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen. Uit de beslissing van de selectiefunctionaris blijkt niet dat er geen plaats is in de ISD-gevangenisunit van de p.i. Hoogeveen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Aan klager is door de rechtbank Rotterdam een ISD-maatregel opgelegd wegens frequente veroordelingen voor feiten gepleegd in Rotterdam en omgeving. Dit impliceert dat klager de ISD-maatregel dient te ondergaan in een inrichting in de regio Rotterdam.
De
ISD is opgezet tussen gemeenten, Openbaar Ministerie en het gevangeniswezen. Hier zijn regionale afspraken van toepassing met betrekking tot resocialisatie en financiering. Klager dient dan ook de maatregel te ondergaan in de ISD-gevangenisunit van de
locatie Hoogvliet. In het kader van de ISD-maatregel zijn er cellen toegewezen aan de arrondissementen. Ook de hulpverlening, financiering en verantwoordelijkheid voor de uitvoering is neergelegd in de regio waar de maatregel is opgelegd. Mede gelet op
het feit dat klager zijn criminele activiteiten de laatste jaren heeft toegespitst op de regio Rotterdam, is klagers verzoek afgewezen.

4. De beoordeling
Klager verzoekt om overplaatsing naar een inrichting in het noorden van het land, bij voorkeur de ISD-gevangenisunit van de p.i. Hoogeveen, in verband met het ontvangen van bezoek van zijn familie. Klagers familie woont in Delfzijl.

In de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (w.o. vordering van de maatregel ISD bij stelselmatige daders), stcr. nr. 10579, 14 juli 2009, staat onder meer het volgende vermeld. “Voor de ISD-maatregel is vooralsnog zowel in budget
als in (cel)plaatsen beperkte capaciteit beschikbaar. Conform de wens van de wetgever moet worden afgezien van een vordering als de maatregel niet ten uitvoer kan worden gelegd (er is bijvoorbeeld helemaal geen capaciteit), of als het hoogst
onwaarschijnlijk is dat de maatregel binnen een redelijke termijn geëxecuteerd kan worden (beschikbare capaciteit is zodanig bezet dat het niet mogelijk is om binnen een termijn van drie maanden te beginnen met de tenuitvoerlegging). Het systeem van
“trekkingsrechten” per arrondissement is echter afgeschaft. Dit betekent dat de capaciteit voor het Openbaar Ministerie als geheel toegankelijk is. De ISD-inrichtingen hebben een lokale, regionale of landelijke bestemming.”

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat, anders dan de selectiefunctionaris stelt, de enkele omstandigheid dat de ISD-maatregel is opgelegd door de arrondissementsrechtbank Rotterdam niet impliceert dat klager deze maatregel
dient te ondergaan in een inrichting in (de omgeving van) Rotterdam. De zogenaamde “trekkingsrechten” per arrondissement zijn immers afgeschaft en de celcapaciteit als geheel is toegankelijk. Bovendien woont klagers familie in Delfzijl. Gelet op het
voorgaande is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat de selectiefunctionaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een overplaatsing van klager naar de ISD-gevangenisunit van de p.i. Hoogeveen niet mogelijk zou zijn. Het beroep zal dan ook gegrond
worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De
beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 27 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven