Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1001/GB, 20 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1001/GB

Betreft: [klager] datum: 20 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting met een regime van algemene gemeenschap afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 2 november 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 9 februari 2012 heeft de selectiefunctionaris negatief beslist op een voorstel
tot uitplaatsing van klager uit regime voor beheersproblematische gedetineerden van de p.i. De Schie. Het tegen die beslissing ingediende bezwaarschrift is door de selectiefunctionaris op 19 maart 2012 ongegrond verklaard. Het onderhavige beroep richt
zich tegen die ongegrond verklaring. Op 11 april 2012 heeft de selectiefunctionaris besloten tot selectie van klager voor de afdeling beheersproblematische gedetineerden van de p.i. te Vught.13 april 2012 is hij overgeplaatst naar die afdeling van de
p.i. te Vught. Klager heeft op 18 april 2012 bezwaar gemaakt tegen die laatste beslissing. Voor zover de beroepscommissie bekend is er nog niet op dat bezwaar beslist en ligt er thans over dat bezwaarschrift geen beroepsschrift ter beoordeling voor.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is de enige gedetineerde op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden met een beperkt regime. Een beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerde (b.g.g.) moet bij goed gedrag kunnen
doorstromen naar het regime van algemene gemeenschap. Bij de vorige afwijzing gaf de selectiefunctionaris als reden tot afwijzing dezelfde reden, te weten dat klager alleen goed gedrag vertoont omdat hij in een regime van beperkte gemeenschap
verblijft.
De selectiefunctionaris verwijst naar een aantal incidenten met steekwapens in 2008. Deze incidenten worden door klager ontkend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De inrichting heeft voorgesteld om klager over te plaatsen naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de p.i. Vught, omdat hier meer mogelijkheden zijn om gedetineerden in grotere groepen activiteiten aan te bieden. Klager verzet
zich
tegen deze overplaatsing, omdat hij naar een regime van algemene gemeenschap wil worden overgeplaatst. Ook eerder tijdens de detentie verbleef klager in beheersregimes, omdat diverse malen sprake was van problemen met medegedetineerden. Klager heeft
kennelijk onvoldoende zicht op zijn eigen gedrag, daar hij ook niet wil meewerken aan de overplaatsing naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de p.i. Vught. Recentelijk is op voorstel van de directeur van locatie De Schie te
Rotterdam beslist om klager over te plaatsen naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de p.i. Vught, zodat klager kan aantonen dat hij ook in grotere groepen kan functioneren.

4. De beoordeling
Uit het selectieadvies van de locatie De Schie van 20 januari 2012 volgt dat klager pas sinds drie maanden rustig en acceptabel gedrag laat zien in contact met medegedetineerden en personeel. Vóór die tijd, zo blijkt uit het selectieadvies van de
inrichting, was sprake van vele incidenten en oplegging van ordemaatregelen en disciplinaire straffen in verband met negatief gedrag op de afdeling. In dit licht gezien is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 20 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven