Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0977/GB, 19 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/977/GB

Betreft: [klager] datum: 19 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.F. Hoogervorst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkte beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 oktober 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon. Op 14 maart 2012 is klagers overplaatsingsverzoek naar een z.b.b.i. afgewezen.
De selectiefunctionaris heeft naar aanleiding van nieuwe informatie aan de directeur van de b.b.i. Maashegge verzocht om een nieuw selectieadvies op te maken. Naar aanleiding van dit advies is op 25 april 2012 besloten om klager wederom niet te
selecteren voor een z.b.b.i. Klager heeft hiertegen geen beroep ingesteld.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager voldoet aan de in artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) genoemde eisen. Klagers strafzaak stond ten tijde van de bestreden beslissing inderdaad open. Aan klager was medegedeeld
dat
zijn strafrestant door de op te leggen straf, gelet op de geringe ernst van de feiten, nauwelijks zou veranderen. Van weigeringgronden zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Regeling is geen sprake. Klager is niet bekend met de reden waarom de
politie negatief adviseert ten aanzien van het verlofadres bij zijn ouders. Klager heeft op dit verlofadres al meerdere malen verbleven en er hebben zich geen problemen voorgedaan. De aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en klagers
persoonlijkheid verzetten zich niet tegen plaatsing in een z.b.b.i.

3.2. De selectiefunctionaris heeft het oorspronkelijke verzoek afgewezen vanwege een openstaande strafzaak en de verklaring van de politie dat klager niet over een geschikt verlofadres beschikt.
Imiddels heeft de directeur van de b.b.i. Maashegge bevestigd dat er, na de gewraakte beslissing van de selectiefunctionaris van 14 maart 2012, uitspraak is gedaan in klagers openstaande strafzaak en dat klager al tweemaal regimair verlof heeft
doorgebracht op het adres waarover de politie een negatief advies heeft afgegeven. Naar aanleiding hiervan is aan de directeur om een nieuw selectieadvies verzocht. Uit de rapportage van de inrichting blijkt dat klager disciplinaire straffen opgelegd
heeft gekregen onder meer vanwege positief gebruik. Op 25 april 2012 heeft de selectiefunctionaris wederom negatief beslist op klagers overplaatsingsverzoek naar een z.b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes
maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten
hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Het oorspronkelijke beroep van klager richtte zich tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 14 maart 2012. Ten tijde van het nemen van die beslissing stond er nog een strafzaak tegen klager open en kon de selectiefunctionaris op
grond
daarvan besluiten klagers verzoek af te wijzen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Dat kort daarna deze openstaande zaak is afgedaan doet hieraan niet af. Zoals klagers raadsman zelf aangeeft, stond tegen de nadien op 25 april 2012
genomen (negatieve) beslissing van de selectiefunctionaris wederom beroep open. Klager heeft echter geen beroep tegen die nieuwe beslissing ingesteld. Indien en voor zover de brief van klagers raadsman van 1 juni 2012 als beroepsschrift tegen laatst
genoemde beslissing moet worden gezien, is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris op grond van de inhoud van het selectieadvies van 24 april 2012 in redelijkheid kon besluiten tot het (weer) afwijzen van klagers verzoek. Uit dat
advies blijkt immers dat in korte tijd twee disciplinaire straffen aan klager zijn opgelegd, wat een contra-indicatie vormt voor plaatsing van klager in een z.b.b.i. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog dat de resterende duur van klagers
detentie thans dermate kort is, dat ook dat als contra-indicatie voor de verzochte plaatsing heeft te gelden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 19 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven