Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1163/GV, 25 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:25-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1163/GV

betreft: [klager] datum: 25 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 maart 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is voornamelijk gebaseerd op het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) en er is onvoldoende gekeken naar klagers gedrag tijdens detentie. Het gevaar voor slachtofferconfrontatie is niet aan de orde omdat klager
voornamelijk het verlof bij zijn gezin gaat doorbrengen. Klagers gezin is erg belangrijk voor klager en hij wil laten zien dat hij is veranderd en zich aan de gemaakte afspraken kan houden. Klager aanvaardt de geboden hulp vanuit het programma
Terugdringen Recidive (TR). Samen met de Reclassering en klagers trajectbegeleider is er een plan opgesteld om de re-integratie van klager zo goed mogelijk te laten verlopen en de kans op herhaling te voorkomen. Klager heeft inmiddels de COVA-training
met succes afgerond. Uit die training is naar voren gekomen dat klager zich sociaal en behulpzaam opstelt naar trainers en groepsgenoten, goede oplossingstrategieën heeft en in staat is om dilemma’s vanuit verschillende invalshoeken te bezien. Klager
had een positieve invloed op de groep. Klager heeft inmiddels ook een aantal intakegesprekken gehad met de psycholoog van de Waag en hij is aangenomen voor een behandeling in het kader van agressieregulatie. Klager is gemotiveerd om aan deze
behandeling
mee te werken. Omdat klager het delict onder invloed van alcohol heeft gepleegd, is het advies van de Reclassering om een behandeling op dit gebied te ondergaan wanneer klager meer vrijheden zou genieten omdat hij het geleerde dan meteen in de praktijk
kan brengen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Bij het nemen van de bestreden beslissing is rekening gehouden met het negatieve advies van het OM. Het OM verwijst in het advies naar een opmerking in het vonnis van de rechtbank Amsterdam waarin staat dat klagers gedrag laf en zinloos was tijdens het
gepleegde delict waarvoor klager thans in detentie verblijft. Klager is veroordeeld voor een ernstig geweldsdelict waarbij er sprake is van slachtoffer(s). Uit het uittreksel Justitiële Documentatie Register blijkt dat klager in het verleden vaker is
veroordeeld voor geweldsdelicten zodat gesteld kan worden dat er sprake is van recidive. Uit het voorlichtingsrapport van de Reclassering blijkt dat klager het delict heeft gepleegd onder invloed van alcohol en cannabis. Uit hetzelfde rapport blijkt
dat
bij klager sprake lijkt van gebrek aan zelfinzicht en weinig empathie. Uit het voorgaande lijkt de conclusie te kunnen worden getrokken dat klager zonder al te veel aanleiding opnieuw in de fout zou kunnen gaan. Dat klager inmiddels de COVA-training
met
succes heeft afgerond verandert de bestreden beslissing niet.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat niet is onderzocht wat de reactie van klager was op het negatieve advies van het OM, dit in relatie tot het aantal verloven en de
te
nemen interventies vanuit TR met name het volgen van de leefstijltraining.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat klager is veroordeeld ter zake van twee ernstige geweldsdelicten op Koninginnedag in Amsterdam en hij zich daarbij zeer gewelddadig heeft gedragen. De rechtbank heeft in het
vonnis klagers gedrag als laf en zinloos omschreven. Confrontatie met de slachtoffers is onwenselijk.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 2,5 jaar met aftrek, wegens medeplegen van poging tot doodslag en het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 december 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit het Uittreksel Justitieel Documentatieregister blijkt dat klager veelvuldig is veroordeeld in de periode van 1995 tot heden. Met name is klager vaker veroordeeld voor openlijke geweldpleging. Daarnaast is hij onder andere veroordeeld voor poging
tot
zware mishandeling en straatroof. Uit het door de reclassering afgenomen Risc onderzoek blijkt dat de kans op recidive hoog is. Klager vertoont weinig empathisch vermogen en lijkt niet in staat te leren van eerdere ervaringen. In het vonnis van de
rechtbank Amsterdam van 10 augustus 2011 is opgenomen dat klager zich zeer gewelddadig heeft gedragen, laf en zinloos gedrag heeft vertoond en veel angst bij de slachtoffers en omstanders heeft veroorzaakt. Het Gerechtshof Amsterdam heeft het vonnis
van
de rechtbank Amsterdam bevestigd. Klagers behandeling bij de Waag in het kader van agressieregulatie is nog niet gestart. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat
deze
een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling
tijdelijk
verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 25 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven