Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1130/SGA, 5 april 2012, schorsing
Uitspraakdatum:05-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1130/SGA

Betreft: [klager] datum: 5 april 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E. el Assrouti, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zaandam van het Detentiecentrum Noord Holland.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemd detentiecentrum d.d. 1 april 2012, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
(zo verstaat de voorzitter) opsluiting in een strafcel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 1 april 2012 om 13.45 uur en eindigende op 15 april 2012 om 13.45 uur, wegens het meerdere malen niet opvolgen van aanwijzingen van het personeel, het
duwen van personeel, gooien met celinventaris, het opzettelijk brandstichten tijdens de recreatie en het personeel dreigen met een stoel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 4 april 2012 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 5 april 2012.

1. De beoordeling
Namens verzoeker is in het klaagschrift, naar de inhoud waarvan verzoekers raadsman in het schorsingsverzoek heeft verwezen, naar voren gebracht dat er een aantal gebreken kleven aan de beslissing van de directeur. Zo zou niet leesbaar zijn wie de
beslissing heeft ondertekend en uitgereikt en zou uit de beslissing niet blijken welke disciplinaire straf is opgelegd. De beslissing had bovendien in het Marokkaans-Arabisch dienen te worden overhandigd omdat verzoeker de Nederlandse taal niet machtig
is. Een en ander levert volgens verzoekers raadsman strijd op met artikel 58, eerste lid van de Pbw. De voorzitter overweegt hieromtrent, voorlopig oordelend, als volgt. In de eerste plaats is uit de stukken gebleken dat verzoeker op de vóór het horen
aan hem gestelde vraag van de directeur of hij de Nederlandse taal machtig is, een bevestigend antwoord heeft gegeven. Daarnaast is uit de stukken voldoende gebleken dat de directeur heeft bedoeld verzoeker voor de duur van veertien dagen op te
sluiten,
ofwel in een strafcel of in een andere verblijfsruimte dan een strafcel. Als er al sprake van zou zijn dat niet leesbaar is wie de beslissing heeft ondertekend en uitgereikt, zou – rekening houdende met alle in aanmerking komende belangen en
omstandigheden – dit niet hebben kunnen leiden tot een schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing. Verzoeker heeft er immers geen nadeel van ondervonden.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter wordt uit de inlichtingen van de directeur en uit een drietal verslagen van 1 april 2012 voldoende aannemelijk dat verzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedragingen. Gelet daarop kon de
directeur – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de directeur – een beslissing als de onderhavige nemen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 5 april 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven