nummer: 12/949/GA
betreft: [klager] datum: 20 juni 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Blonk, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 maart 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. K. Blonk om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet (tijdig) beslissen van de directeur ten aanzien van klagers verlofaanvraag.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie gaat in het geheel niet in op de stelling dat de beslissing te laat is genomen. Klager had op 19 oktober 2011 verlof aangevraagd
voor de feestdagen (31 december 2011), maar de beslissing kwam pas nadat de feestdagen al achter de rug waren. De directeur had klager op de hoogte moeten brengen van het feit dat de beslissing langer zou gaan duren en dat hij pas na de feestdagen
uitsluitsel zou krijgen. Nu dit niet is gebeurd, heeft klager in onzekerheid gezeten. Klager voelt zich door de beklagcommissie onvoldoende gehoord en er is onvoldoende rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. Derhalve wil hij zijn
beroep, in aanwezigheid van zijn advocaat, op een zitting toelichten.
De directeur heeft als volgt gereageerd. De procedure omtrent de behandeling van de verlofaanvraag heeft vertraging opgelopen, omdat de politie pas op 11 januari 2012 een advies heeft uitgebracht. De p.i. had eerder, op basis van de toen aanwezige
adviezen, een advies voor de verlofvraag kunnen opstellen. In dat geval had klager een afwijzende beslissing voor de aangevraagde verlofdatum ontvangen. Klager is echter mondeling op de hoogte gehouden over de gang van zaken omtrent zijn
verlofaanvraag.
De p.i. heeft er voor gekozen om te wachten tot alle informatie binnen was, alvorens een advies op te stellen.
3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven het beroep mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu niet aannemelijk is dat klager onvoldoende is gehoord door de beklagcommissie en de beroepscommissie zo nodig alsnog met de persoonlijke
omstandigheden van klager rekening kan houden. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting dient de directeur na ontvangst van het verzoek om verlof alle benodigde inlichtingen en adviezen in te winnen. Nu het klagers eerste verlofaanvraag betrof, was
het
nodig advies in te winnen over het door klager opgegeven verlofadres bij de politie van de gemeente waar klager zijn verlof wilde doorbrengen. Indien de Staatssecretaris op de verlofaanvraag moet beslissen, hetgeen het geval is, zendt de directeur alle
relevante bescheiden vergezeld van zijn advies naar de Staatssecretaris. Een advies van de politie kan van invloed zijn op het door de inrichting op te stellen advies ten behoeve van de Staatssecretaris. Nu de directeur naar voren heeft gebracht dat de
politie meermalen is verzocht om een advies op te stellen, kan het de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden aangerekend dat dit advies na de aangevraagde verlofdatum is uitgebracht. Gelet op het feit dat de inlichtingen van de
politie van invloed kunnen zijn op het inrichtingsadvies is de beroepscommissie voorts van oordeel dat het niet onredelijk is dat de directeur op de inlichtingen van de politie heeft gewacht, alvorens zelf een advies op te stellen. De beroepscommissie
zal het beroep derhalve ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 20 juni 2012
secretaris voorzitter