Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0451/TA, 20 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/451/TA

betreft: [klager] datum: 20 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 november 2011 van de beklagcommissie bij het FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde inrichting [...], jurist.

Op 29 mei 2012 is namens het hoofd van de inrichting een nadere toelichting verstuurd. Een afschrift hiervan is ter kennisname naar klager verzonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afzondering op 21, 22, 23 en 24 augustus 2011.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met betrekking tot de afzondering op 21 en 22 augustus 2011 en het beklag met betrekking tot de afzondering op 23 en 24 augustus 2011 formeel gegrond verklaard op de gronden als
in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager moet worden ontvangen in zijn beklag. De vertraging van de post is niet aan klager toe te rekenen. Het beklag wordt in een gesloten envelop afgegeven aan de sociotherapie. Er wordt geen dagstempel op de envelop gezet. Het beklag is niet direct
verstuurd. De maatregel heeft te lang geduurd alsook de behandeling van het beklag. Ook de termijn voor het doen van uitspraak is door de beklagcommissie overschreden. Het personeel doet maar wat. Klager heeft bij DJI geïnformeerd naar een machtiging
voor de afzondering, maar die is er niet. Klager heeft geen vertrouwen in de behandelaars. Hij werkt niet mee aan behandeling.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is juist dat een klaagschrift wordt afgegeven aan de sociotherapie. Tweemaal per dag wordt de post opgehaald. Het ligt aan het tijdstip dat het beklag wordt aangeboden. Klachten worden uiterlijk de volgende ochtend gepost. Met de post wordt
discreet
omgegaan. Het is begrijpelijk dat het beklag formeel gegrond is verklaard en daarom is aan klager excuses aangeboden alsook een tegemoetkoming van € 40,=. Klager heeft de tegemoetkoming ook geaccepteerd. Er was wel genoeg reden om de maatregel te
verlengen. Klager heeft zich verbaal agressief uitgelaten. Er wordt toegezegd een machtiging van de Minster van Veiligheid en Justitie op te sturen.
Schriftelijk is aangegeven dat klager op 24 juli 2011 een inperkende maatregel van afzondering opgelegd heeft gekregen. Vanwege vakantie van het hoofd sociotherapeutisch milieu is de maatregel niet tijdig verlengd. De noodzaak tot afzondering is wel
dagelijks besproken. Doordat de begindatum van de maatregel niet tijdig is gesignaleerd, is er ook geen machtiging verlenging aangevraagd. De inrichting meent dat het beklag materieel ongegrond is.

3. De beoordeling
Klager heeft aangevoerd dat de beklagcommissie niet binnen de in artikel 65, eerste lid, van de Bvt vermelde termijn van vier weken, die in bijzondere omstandigheden met ten hoogste vier weken kan worden verlengd, uitspraak heeft gedaan. Hoewel de
uitspraak van de beklagcommissie vermeldt dat de beslissing op de dag van de mondelinge behandeling van het beklag op 25 november 2011 is genomen, is de uitspraak pas op 2 februari 2012 aan klager verzonden. Niet gebleken is dat klager op een eerder
moment dan ontvangst van de schriftelijke uitspraak op de hoogte was van de beslissing zodat de beroepscommissie uitgaat van 2 februari 2012, de datum, waarop de beslissing aan klager is verzonden.
Niet is gebleken dat bijzondere omstandigheden noodzaakten tot verlenging van de termijn, noch dat de verlenging van de termijn aan klager is meegedeeld. De beroepscommissie acht het zeer wenselijk dat binnen de bovenvermelde termijn wordt beslist. De
wetgever heeft echter geen gevolgen verbonden aan overschrijding van deze termijn.

De beroepscommissie acht aannemelijk dat het beklag van klager uiterlijk een dag na ontvangst door sociotherapie is verstuurd. Hetgeen in beroep is aangevoerd met betrekking tot het beklag van 21 en 22 augustus 2011 kan daarom niet tot een andere
beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat een dagstempel van ontvangst op de envelop door sociotherapie een dergelijke discussie in de
toekomst
kan voorkomen.

Met betrekking tot het beklag omtrent de afzondering op 23 en 24 augustus 2011 oordeelt de beroepscommissie als volgt.
Op 24 juli 2011 is aan klager een maatregel van afzondering opgelegd. In artikel 34, tweede lid juncto vierde lid, van de Bvt is bepaald dat een ononderbroken verblijf van afzondering ten hoogste vier weken bedraagt, behoudens verlenging met een
schriftelijke machtiging van de Minister. Nu klager na vier weken feitelijk nog steeds in afzondering verblijft, gaat de beroepscommissie ervan uit dat is overgegaan tot verlenging van de maatregel zonder dat klager hiervan een gemotiveerde beslissing
heeft gehad. Bovendien is de maatregel verlengd zonder dat hiervoor een machtiging is verleend. Hoewel klagers gedragingen ook naar het oordeel van de beroepscommissie op zichzelf een verlenging van de afzonderingsmaatregel konden rechtvaardigen, is de
beroepscommissie van oordeel dat het ontbreken van de op grond van artikel 34, vierde lid, van de Bvt vereiste machtiging tot verlenging zodanig ernstig is, dat niet anders kan worden geoordeeld dan dat klagers afzondering daardoor niet kon worden
verlengd. Klager heeft daarom vanaf het moment dat de afzondering verlengd had moeten worden ten onrechte in afzondering gezeten. Het beklag dient op dit onderdeel dan ook gegrond te worden verklaard.

De inrichting heeft klager reeds een compensatie aangeboden van € 10,= per dag dat hij ten onrechte in afzondering heeft verbleven. Klager heeft de compensatie ook geaccepteerd. De beroepscommissie acht daarom geen termen aanwezig om aan klager vanwege
de gegrondverklaring van het beroep een (extra) tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep deels gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag van 23 en 24 augustus 2011 alsnog gegrond. Voor het overige bevestigt zij de uitspraak van de beklagcommissie. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en
mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven