Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1247/GV, 21 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1247/GV

betreft: [klager] datum: 21 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 april 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geen eigen woning. Klager kon wegens zijn financiën niet naar de reclassering gaan. Klager stelt nooit het personeel in de inrichting te hebben bespuugd of bedreigd. De discussie is een beetje
uit de hand gelopen en daarbij is een scheldwoord gevallen. Klager heeft zijn kinderen al drie maanden niet gezien en mist ze erg. Klager ontvangt door de reisafstand ook geen bezoek. Klagers vrouw is hoogzwanger en het is zwaar voor haar om naar de
inrichting te reizen. Klager is drie jaar niet met Justitie in aanraking geweest. Op 9 februari 2012 heeft klager zich ook netjes gemeld bij de politie. De politie heeft klager naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen gebracht. Klager wilde
overplaatsing naar een andere inrichting aanvragen, maar het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) van de p.i. Hoogeveen stelde voor om een verlofaanvraag in te dienen. Op 29 maart 2012 is klager gestraft en heeft hij zeven dagen in de
isoleercel verbleven. De directeur heeft klager in de isoleercel bezocht en klager heeft zijn excuses aangeboden. De directeur heeft klager toegezegd dat hij 30 uren met verlof mag gaan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers gedrag in de inrichting wordt omschreven als ongemanierd en dwingend. Hij heeft laten zien dat hij afspraken moeilijk nakomt, zowel tijdens detentie als in de toezichtperiode. Met zijn gedrag neemt hij geen verantwoordelijkheid. Klager legt
rechten en plichten op zijn manier uit zoals het hem uitkomt. Klager is op 29 maart 2012 gesanctioneerd voor ernstige bedreigingen en gericht spugen naar een medewerker. Dat incident en de samenvatting van zijn verblijf in detentie hebben, in
tegenstelling tot het advies van de directeur, tot afwijzing van het verlof geleid. Er is geen vertrouwen in een ongestoord verloop van het verlof, omdat er geen overtuiging is dat klager zich aan de afspraken kan of wil houden. Klager kan de directeur
van de p.i. Hoogeveen verzoeken om overgeplaatst te worden naar een inrichting in de regio van toekomstig verblijf.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de pi Hoogeveen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en adviseert klager een algemeen verlof te verlenen van 30 uur.
Het OM heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening. Klagers vrouw is zestien weken zwanger. Gezien het strafrestant van klager ziet het OM geen belang voor klager voor verlof omdat hij zijn kindje na de invrijheidsstelling ook nog kan
erkennen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 150 dagen met aftrek, wegens bedreiging openlijke geweldpleging, vernieling en wapenbezit. Klagers einddatum valt op of omstreeks 9 juli 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit het inrichtingsadvies blijkt dat klager negatief gedrag heeft vertoond binnen de p.i. Hoogeveen. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve
advies van de directeur, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder
b
en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 21 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven