Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0288/GB, 16 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/288/GB

Betreft: [klager] datum: 16 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Lochs, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 23 april 2012 door de voorzitter van de beroepscommissie gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot verlenging van klagers verblijf als afgestrafte in de extra beveiligde inrichting (EBI) te Vught.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 februari 2006 gedetineerd. Vanuit de p.i. Alphen aan den Rijn is klager op 18 juli 2011, na hierover te zijn gehoord en na een daartoe strekkend advies van de Adviescommissie EBI, geplaatst in de EBI. Op 18 januari 2012 is
klagers verblijf, na hierover te zijn gehoord en na een daartoe strekkend advies van de Adviescommissie EBI, verlengd.

2.2. Klager ondergaat een levenslange gevangenisstraf wegens doodslag in combinatie met een ander strafbaar feit, welke straf onherroepelijk is geworden op 27 februari 2011.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verblijf op de EBI valt hem zwaar. Het gebrek aan perspectief door zijn levenslange gevangenisstraf maakt hem soms erg moedeloos. Klager is in de EBI geplaatst op grond van een kort rapport van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP)
waar slechts in één zin wordt vermeld dat klager plannen heeft om op korte termijn op gewelddadige wijze te ontsnappen. Deze informatie dateert van 9 juni 2011. Daarna is er geen nieuwe informatie waaruit blijkt dat er sprake is van vluchtgevaar. In
een
uitspraak van de beroepscommissie van 1 februari 2012 is overwogen dat bij de beoordeling van de verlenging van klagers verblijf in de EBI van groot belang kan zijn of er actuele en concrete informatie beschikbaar is en dat dan duidelijk dient te
worden
gemaakt waarom, indien er nog steeds sprake is van vluchtgevaar, niet kan worden volstaan met plaatsing van klager in een uitgebreid beveiligde inrichting. Dit is in klagers geval niet gebeurd. De enkele mededeling van het Openbaar Ministerie (OM) in
december 2011, dat de informatie uit het eerder genoemde rapport nog van kracht is, is summier en onvoldoende onderbouwd. Naast de beknopte informatie van het GRIP is er niets dat erop wijst dat klager vluchtgevaarlijk is. Klager gedraagt zich
gedurende
zijn huidige detentie naar behoren. Uit eerdere uitspraken van de beroepscommissie blijkt dat het bij plaatsing in een EBI of verlenging van het verblijf in een EBI met name gaat om gedetineerden die al eerder vluchtpogingen hebben ondernomen. Deze
gedetineerden hebben vaak connecties in het criminele circuit waardoor ze geholpen worden om te vluchten. Bij klager is hier geen sprake van. Tevens voldoet klager niet meer aan de criteria genoemd in artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).
Klager heeft door zijn verblijf in de EBI een andere kijk op mensen gekregen. Hij is terughoudender als het gaat om het verstrekken van informatie aan medegedetineerden en/of personeel wat betreft zijn detentieverloop. Hij is bang dat deze informatie
bij het GRIP terecht komt. De enkele onvoldoende onderbouwde mededeling van (mogelijk) een bewaker dat klager plannen heeft om te vluchten, is schijnbaar al voldoende voor plaatsing in een EBI. De stelling dat klager niets te verliezen heeft, is
onjuist. Deze situatie is voor klagers familie erg aangrijpend en hij heeft dus wel degelijk belang bij een goed detentieverloop.

3.2. Uit het selectievoorstel van de directeur van de p.i. Vught blijkt dat de informatie die op 9 juni 2011 is ontvangen van het GRIP, waarin staat vermeld dat bekend is geworden dat klager op zeer korte termijn op gewelddadige wijze zal proberen
te
ontsnappen met hulp van buitenaf, door het OM nog altijd wordt beoordeeld als actueel, betrouwbaar en concreet. De directeur is van mening dat Justitie geen enkel risico mag nemen, omdat klager niets te verliezen heeft. Een ontvluchting van klager zou
leiden tot een ernstig geschokte rechtsorde alsmede grote maatschappelijke onrust. Gelet daarop wordt geadviseerd om klagers verblijf in de EBI te verlengen.

3.3. De selectiefunctionaris die klager op 10 januari 2012 in de p.i. Vught heeft gesproken in het kader van het voorstel tot verlenging van klagers verblijf in de EBI heeft het volgende aan de Adviescommissie-EBI bericht.
Klager kan zich niet voorstellen dat hij op basis van de beschikbare informatie in de EBI is geplaatst. Klager heeft in de afgelopen zes jaar nooit een poging tot ontvluchten ondernomen. Ook is er nooit iets op zijn cel gevonden. De medeverdachten in
klagers strafzaak verblijven wel in reguliere inrichtingen. Klager is van mening dat, aangezien het zes jaar geleden is dat het delict, waarvoor hij thans is gedetineerd, plaatsvond, er geen sprake meer is van maatschappelijk onrust.

3.4. De selectiefunctionaris heeft bericht dat uit de beschikbare informatie bleek dat klager moet worden gekwalificeerd als vluchtgevaarlijk. Uit de informatie kon worden afgeleid dat klager plannen had om korte termijn op gewelddadige wijze te
ontsnappen. Deze informatie is eind december 2011 wederom beoordeeld als actueel, betrouwbaar en concreet. Uit de informatie bleek voorts dat klager is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor het plegen van zéér ernstige delicten, welke
hebben geleid tot grote maatschappelijke onrust en een zéér ernstig geschokte rechtsorde. De onderhavige delicten zijn uitgebreid in de media belicht. In een geval van ontvluchting zou er sprake zijn van een onaanvaardbaar maatschappelijk risico, van
grote maatschappelijke onrust en van een zeer ernstig geschokte rechtsorde, nog afgezien van de consequenties van een gewelddadige ontvluchting. Gelet op de beschikbare informatie en met inachtneming van het vorenstaande adviseert de Adviescommissie
EBI
klagers verblijf in de EBI te verlengen. De selectiefunctionaris verwijst inhoudelijk naar stukken van de beroepsprocedure inzake de plaatsing van klager in de EBI en de uitspraak van de beroepscommissie van 1 februari 2012.

4. De beoordeling
4.1. De EBI is aangewezen als een huis van bewaring en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling kunnen in de extra beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.

4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht dienen te worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.

4.4. De beroepscommissie overweegt het volgende.

De verlengingsbeslissing is genomen op basis van informatie van het GRIP van 9 juni 2011. Bij beslissing van 1 februari 2012, nummer 11/2317/GB, heeft de beroepscommissie overwogen dat bij de beoordeling van de verlenging van de plaatsing van klager in
de EBI van groot belang zal kunnen zijn of er actuele en (zo mogelijk meer) concrete informatie beschikbaar is en dat alsdan duidelijk dient te worden gemaakt waarom, indien nog steeds van een verhoogd vluchtgevaar sprake zou zijn, niet volstaan zou
kunnen worden met plaatsing van klager in een uitgebreid beveiligde inrichting of op een uitgebreid beveiligde afdeling van een reguliere penitentiaire inrichting.

In december 2011 heeft de officier van justitie medegedeeld dat de informatie van het GRIP van 9 juni 2011 nog onverkort van kracht is. Er is niet geïnformeerd over een enige nieuwe actuele aanwijzing.

Nu niet is gebleken van nieuwe aanvullende informatie waaruit van concrete aanwijzingen over (het voorbereiden van) een ontvluchting sprake is, is de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende met redenen omkleed. Met de thans ter
beschikking staande gegevens wordt niet duidelijk gemaakt waarom klagers detentie niet in een uitgebreid beveiligde inrichting ten uitvoer kan worden gelegd. De beroepscommissie komt, gelet op het vorenstaande, tot het oordeel dat de beslissing klagers
verblijf in de EBI te verlengen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een
nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van drie weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing, nadat de selectiefunctionaris een nieuwe beslissing heeft genomen, bepalen
of
enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van drie weken na ontvangst daarvan. De
beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing, nadat de selectiefunctionaris een nieuwe beslissing heeft genomen, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 16 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven