Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0211/GB, 16 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/211/GB

Betreft: [klager] datum: 16 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.F. Schadd, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A. Schadd, op 12 maart 2012 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 oktober 2009 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk in de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Maashegge te Overloon. Op 6 januari 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen, waar een regime
van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat hij ten onrechte is teruggeplaatst vanuit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) naar een normaal beveiligde inrichting. Klager is na de hem toegekende verloven steeds tijdig teruggekeerd in de inrichting. Klager heeft,
nadat
het eerdere verlofadres niet meer gebruikt kon worden, een ander verlofadres opgegeven. Klager had dat adres via zijn ouders gekregen. Klager wist niet dat op dat adres ook een medegedetineerde van klager verbleef. Zijn eerdere verlofadres werd
afgekeurd omdat zijn zwager niet langer wilde dat klager daar kwam. Klager is geschikt voor terugkeer in de samenleving en zou daarom, ook gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, in een
b.b.i. mogen verblijven. Hij heeft succesvol gebruik gemaakt van eerdere bewegingsvrijheden, hetgeen ook een indicator is voor plaatsing in een b.b.i. Klager is van mening dat hij in staat had moeten worden gesteld om een nieuw verlofadres op te geven.
De beslissing om hem direct terug te plaatsen naar een normaal beveiligde inrichting wordt daarom disproportioneel geacht. Dat geldt overigens ook voor de – hier niet aan de orde
zijnde – opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering. Klager is van mening dat hij alsnog teruggeplaatst dient te worden naar een b.b.i.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager beschikte niet (meer) over een aanvaardbaar verlofadres en is om die reden vanuit de b.b.i. van de locatie Maashegge teruggeplaatst naar de gevangenis in Zutphen. Klager had in eerste instantie een aanvaardbaar verlofadres maar na controle bleek
dat hij daar zijn verloven niet meer doorbracht. De bewoonster van dat adres, klagers zus, had aangegeven dat hij daar niet meer welkom was. Hem is toen de gelegenheid geboden een ander verlofadres op te geven. Uit onderzoek van de politie naar
aanleiding van dat nieuw opgegeven verlofadres bleek dat hier een medegedetineerde stond ingeschreven en niet de persoon die klager had opgegeven. Hiermee heeft klager het vertrouwen geschaad en is hij niet meer in het bezit van een aanvaarbaar
verlofadres. Om die reden was een langer verblijf in een b.b.i. niet mogelijk.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat klager niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Bij het eerste door hem opgegeven verlofadres was hij niet langer welkom en bij controle bleek klager zijn verlof op een
ander dan het door hem opgegeven adres door te brengen, waarmee hij het noodzakelijk in hem te stellen vertrouwen heeft geschonden. Op het daarna door hem opgegeven verlofadres bleek uit onderzoek een medegedetineerde te zijn ingeschreven en niet de
persoon die klager had opgegeven. In het midden kan blijven of klager zich hiervan bewust was, nu hij zelf de verantwoordelijkheid draagt voor het in orde zijn van het verlofadres. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven