Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4067/GA, 7 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 11/4067/GA-einduitspraak

betreft: [klager] datum: 7 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 oktober 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave, locatie Oosterhoek,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman [...], en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 17 februari 2012, gehouden in de p.i. Vught.
Bij tussenbeslissing van 13 maart 2012 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden teneinde door de directeur te worden geïnformeerd of aan klager op 14, 15 en 16 juni 2011 een disciplinaire straf is opgelegd. De
beroepscommissie
heeft de directeur verzocht om een uittreksel uit klagers penitentiair dossier over de periode van 11 tot 16 juni 2011. Bij brief van 22 maart 2012 is het gevraagde uittreksel ontvangen. Een afschrift daarvan is klager en diens raadsman verstuurd,
teneinde deze in de gelegenheid te stellen op deze toelichting te reageren. Bij brief van 18 april 2012 heeft de raadsman namens klager gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager zijn raadsman niet heeft mogen bellen op 14, 15 en 16 juni 2011.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de p.i. Grave geldt een belregeling van tien minuten maximaal per dag. Maandagochtend kreeg klager een maatregel van vijf dagen opsluiting in eigen cel. Klager moest zijn advocaat bellen in verband met dringende zaken en hij heeft daar iedere dag
meermalen om verzocht. Aangezien hij tot vrijdag laat in de middag op die maatregel zat, kon hij zijn advocaat niet bellen. Volgens wordt hem daarmee zijn recht ontnomen. De directie heeft een uitdraaitje gemaakt van de inschrijflijst met als doel aan
te tonen dat klager op de lijst stond. Klager stond op die lijst, omdat hij zichzelf gewoon iedere dag onder het douchemoment erop had gezet.
Van de kant van de directie is aangevoerd dat kort tevoren een nieuw belsysteem was ingevoerd. Volgens dit systeem konden gedetineerden een dag van te voren aangeven dat zij de volgende dag wilden bellen. Klager heeft op 14, 15 en 16 juni niet kunnen
bellen in verband met een aan hem opgelegde straf. De aanwezigheid van een reservering bewijst hoogstens dat iemand heeft willen bellen, maar niet dat er daadwerkelijk gebeld is. Klager meent dat hij ondanks zijn straf wel in de gelegenheid had moeten
worden gesteld om zijn raadsman te bellen, omdat hij een goed onderbouwd verzoek had. Hij wilde namelijk zijn raadsman informeren over de ingediende beklagzaken die betrekking hadden op zijn voorgenomen overplaatsing naar Roermond.
Klager meent dat in ieder geval het beklag dat betrekking heeft op 15 en 16 juni 2011 gegrond verklaard zou moeten worden. Ook het beklag met betrekking tot 14 juni 2011 zou gegrond verklaard moeten worden, omdat hij uitdrukkelijk betwist die dag wel
te
hebben kunnen bellen. Het feit dat hij op 15 en 16 juni aangaf te willen bellen, maar daartoe niet in de gelegenheid gesteld te zijn, wijst er juist op dat hij op 14 juni niet had kunnen bellen. Immers, ware dit wel het geval geweest dan was het niet
meer nodig geweest om de dagen daarna dit verzoek te herhalen. Hij wijst er in dit verband op dat de beklagrechter in de uitspraak van 28 oktober 2011 heeft overwogen; “Uit navraag bij de directie blijkt dat klager op 14 juni 2011, ondanks de
disciplinaire straf, heeft mogen bellen. De directie kan niet meer achterhalen of klager ook op 15 en 16 juni 2011 gebruik heeft gemaakt van zijn belmoment. In het dagjournaal van 15 en 16 juni 2011 staat niet vermeld dat klager heeft verzocht zijn
raadsman te bellen.”
Volgens klager is volstrekt onduidelijk waar de informatie dat klager op 14 juni 2011 heeft mogen bellen op is gebaseerd en van wie deze informatie afkomstig is. Enige feitelijke onderbouwing ontbreekt.
Gelet op de hele gang van zaken is nog steeds volgens klager aannemelijk dat de invoering van dit nieuwe belsysteem met kinderziekten gepaard ging en dat het systeem daarom nog niet afdoende functioneerde. Mogelijk verklaart dit het feit dat de
verzoeken van klager niet gehonoreerd zijn en dat de administratie aan de kant van de inrichting niet op orde was.
Het door de directeur toegezonden uittreksel van klagers penitentiair dossier waaruit zou moeten blijken dat een disciplinaire straf is opgelegd biedt geen helderheid. Weliswaar blijkt dat op 11 juni 2011 een rapport is opgemaakt, dat de directie op 16
juni 2011 een reactie aan de commissie van toezicht heeft geschreven, dat klager op 17 mei 2011 positief is getest en vijf dagen observatie heeft opgelegd gekregen , doch nergens blijkt wat de situatie van klager geweest was in de periode van 14, 15 en
16 juni 2011.
De klachten dienen gegrond te worden verklaard en klager verzoekt hem een compensatie toe te kennen

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Zoals in het verweer van 25 juli 2011 is gesteld, is uit onderzoek gebleken dat klager op
14 juni 2011 aan het personeel gevraagd heeft of hij zijn advocaat mocht bellen. Het personeel heeft dit geweigerd, omdat klager op 14 juni 2011 al gebeld had en hij die belbeurt had kunnen gebruiken om zijn advocaat te bellen. Daarnaast had klager
zich op 15 en 16 juni 2011 ook ingeschreven op de bellijst. Deze momenten kon hij ook gebruiken om zijn advocaat te bellen. Klager geeft aan dat hij weliswaar op de bellijst ingeschreven stond, maar dat hij niet heeft mogen bellen, omdat hij een
disciplinaire straf opgelegd had gekregen. Uit onderzoek van de directie is gebleken dat er op 11 juni 2011 een schriftelijk verslag is opgemaakt, maar dat aan klager geen disciplinaire straf of ordemaatregel is opgelegd. Een en ander blijkt ook uit
het
uittreksel van het penitentiair dossier van klager. Klager heeft gewoon deel kunnen nemen aan het dagprogramma.
Indien hiertoe de noodzaak aanwezig is en de gelegenheid daartoe op de afdeling bestaat, kan de gedetineerde in staat gesteld worden om buiten de belregeling om contact te hebben met zijn advocaat. De gedetineerde dient de noodzaak voldoende
aannemelijk
te maken aan het afdelingspersoneel en dat heeft hij nagelaten te doen.
De directeur verzoekt het beroep ongegrond te verklaren.

3. De beoordeling
De directeur heeft gesteld dat aan klager noch een disciplinaire straf noch een ordemaatregel is opgelegd op 14, 15 en 16 juni 2011. Uit het uittreksel van klagers penitentiair dossier over de periode 11 juni tot 16 juni 2011 blijkt niet dat klager
disciplinair is gestraft of dat hem een ordemaatregel is opgelegd. Klager en zijn raadsman hebben geen stukken overgelegd waaruit het tegendeel zou blijken. Gezien het voorgaande moet het ervoor worden gehouden dat klager in de periode van 11 tot 16
juni 2011 gewoon heeft kunnen deelnemen aan het dagprogramma.
De directeur heeft aangeven dat klager op 14 juni 2011 aan het personeel gevraagd heeft of hij zijn advocaat mocht bellen. Het personeel heeft dit geweigerd, omdat klager op 14 juni 2011 al had gebeld en hij die belbeurt had kunnen gebruiken om zijn
raadsman te bellen.
Uit de door de directeur overgelegde bellijsten blijkt dat klager zich op 14, 15 en 16 juni 2011 had opgegeven om te bellen. Op deze bellijsten is klagers belmoment van tien minuten op een bepaald tijdstip ingepland. De beroepscommissie gaat ervan uit
dat een van te voren gereserveerd belmoment ook wordt gerealiseerd, tenzij een gedetineerde beperkingen zijn opgelegd en hij niet in de gelegenheid is om het normale dagprogramma te volgen. De vrije belmomenten op klagers afdeling zijn juist geschrapt,
omdat de gedetineerden er onderling niet meer uitkwamen. Al met al gaat de beroepscommissie er van uit dat klager in de gelegenheid is geweest met zijn advocaat te bellen.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Waarden leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven