nummer: 12/1556/GV
betreft: [klager] datum: 25 juni 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 mei 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft, afgezien van zijn huidige delict, in het verleden nooit te maken gehad met alcohol- en/of drugsmisbruik. Klager heeft ook niet de intentie om drugs en/of alcohol na zijn verlof in te voeren. Klager heeft zich, na het in zijn proeftijd
hebben gepleegd van een nieuw strafbaar feit, vrijwillig bij de politie gemeld. Klager heeft de delicten op zijn strafblad voornamelijk gepleegd gedurende zijn jeugd. De politie adviseert negatief, omdat het verlofadres een te kleine woonruimte heeft.
Klagers zus heeft echter geen bezwaar. Desondanks is klager bereid om een ander verlofadres op te geven. Klager heeft hard aan zichzelf gewerkt, heeft geen disciplinaire straffen opgelegd gekregen en gebruikt in de inrichting geen drugs. Klager is
hierdoor afdelingsreiniger geworden. Klager heeft zich in januari 2012 aangemeld voor het programma Terugdringen Recidive (TR). Zowel de inrichtingsmedewerkers, klagers trajectbegeleider, het Multi Disciplinair Overleg (MDO) en de vrijhedencommissie
zijn positief. Klager is bereid om zich te houden aan de voorwaarden die zijn verbonden aan het verlof.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De politie heeft bezwaar ten aanzien van het verlofadres, omdat er voor klager weinig slaapruimte in de woning is. Klager heeft geen nieuw verlofadres opgegeven. Het Openbaar Ministerie (OM) adviseert negatief vanwege het gevaar voor ernstige
verstoring
van de openbare orde en het vermoeden dat klager drugs en/of alcohol zal gebruiken gedurende zijn verlof dan wel een poging zou doen tot het invoeren van contrabande. Klager heeft zich gedurende zijn proefperiode schuldig gemaakt aan huiselijk geweld.
Het feit dat klager zichzelf heeft aangegeven doet hier niet aan af.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de locatie Zoetermeer adviseert positief ten aanzien van klagers verlofaanvraag.
Het MDO van de locatie Zoetermeer adviseert positief, maar stelt voor om aan klager een meldingsplicht op te leggen.
Het OM adviseert negatief vanwege het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde en het vermoeden dat klager drugs en/of alcohol zal gebruiken gedurende zijn verlof dan wel een poging zal doen tot het invoeren van contrabande.
De politie heeft bezwaar ten aanzien van het verlofadres, omdat er voor klager weinig slaapruimte in de woning is.
3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij eventueel meerdere subsidiaire hechtenissen van in totaal 38 dagen op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 5 maart 2013.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.
Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen het individuele belang van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en
veiligheid in de samenleving. Indien een verlofaanvraag wordt afgewezen op grond van het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde en het vermoeden dat klager drugs en/of alcohol zal gebruiken gedurende zijn verlof dan wel een poging zal
doen
tot het invoeren van contrabande, is het – in het kader van en zorgvuldige belangenafweging – van belang dat dit gevaar nader feitelijk wordt onderbouwd. Uit de stukken blijkt dat klager geen disciplinaire straffen opgelegd heeft gekregen en geen drugs
en/of alcohol heeft gebruikt in de inrichting dan wel contrabande heeft ingevoerd. Het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde is onvoldoende onderbouwd. Daarnaast is ook het bezwaar van de politie ten aanzien van het verlofadres, enkel
omdat het een kleine woonruimte betreft, onvoldoende zwaarwegend om klagers verlofaanvraag af te wijzen. De beslissing van de Staatssecretaris moet derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep is derhalve gegrond. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak en binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen
termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 25 juni 2012
secretaris voorzitter