Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0650/GB, 7 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/650/GB

Betreft: [klager] datum: 7 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de regio Den Haag afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 11 oktober 2011 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft tegen het BSD gezegd dat hij wilde worden overgeplaatst naar een h.v.b. in Rotterdam. Klager wilde niet naar een h.v.b. in Zoetermeer. Hij heeft aangegeven dat hij naar de locatie De
Schie te Rotterdam wil worden overgeplaatst of naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, omdat daar geen medeverdachten in zijn strafzaak verblijven en klagers vriendenkring in de omgeving van Rotterdam woont. Klager heeft twee
kleine kinderen die hij al maanden niet heeft gezien. Verder heeft klagers moeder geen auto en kan zij vanwege haar ziekte niet ver reizen. Naar Rotterdam is het voor haar twintig minuten reizen en naar Haarlem één uur. Dit is te ver weg voor klagers
moeder, zijn vriendin en de kinderen. Klager heeft een medische verklaring van de huisarts van zijn moeder overgelegd. Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Den Haag en moet daarom steeds vanuit Haarlem naar Den Haag. Dit is ook voor
klager zelf ver. De belangrijkste reden dat klager wil worden overgeplaatst is echter vanwege zijn vrienden, familie en kinderen. Volgens klager gaat het helemaal niet goed met hem en heeft hij veel stress. Hij woog 80 kilo en weegt nu nog maar 65
kilo.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een h.v.b. in de regio van Den Haag, het arrondissement van vervolging. Gelet op dit verzoek zijn dan ook de plaatsingsmogelijkheden in het h.v.b. van de locatie Zoetermeer en het h.v.b. van de locatie Alphen
aan den Rijn onderzocht. Aangezien klager om overplaatsing verzoekt in verband met het ontvangen van bezoek van, onder meer, zijn moeder is - naar aanleiding van de verklaring van de huisarts van klagers moeder - advies gevraagd aan het Bureau
Individuele Medische Advisering (BIMA). Volgens de medisch adviseur van het BIMA bestaan er op basis van de gegevens van de huisarts van klagers moeder onvoldoende medische redenen voor overplaatsing. Daarnaast geeft de selectiefunctionaris aan dat het
Openbaar Ministerie (OM) bezwaar maakt tegen overplaatsing van klager naar één van voormelde inrichtingen vanwege het verblijf van medeverdachten aldaar. Dat, zoals klager in beroep aanvoert, de inrichting niet heeft gemeld dat klager wil worden
overgeplaatst naar de locatie De Schie te Rotterdam dan wel de p.i. Krimpen aan den IJssel, neemt de selectiefunctionaris voor kennisgeving aan. De selectiefunctionaris heeft zich geconformeerd aan hetgeen staat vermeld in het selectieadvies van de
inrichting. Indien er in het selectieadvies onwaarheden staan dient klager zich te wenden tot de Commissie van Toezicht van de p.i. Haarlem.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Haarlem alsmede uit het verzoek van klagers raadsman van 30 november 2011 blijkt dat klager heeft verzocht om overplaatsing naar een h.v.b. in de omgeving van Den Haag. Gelet op de
omstandigheid dat het OM negatief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek en er volgens de medisch adviseur van het BIMA onvoldoende medische redenen zijn voor overplaatsing van klager in verband met de medische situatie van zijn moeder, kan
de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Ten
overvloede wordt overwogen dat het klager vrij staat om een verzoek in te dienen voor overplaatsing naar de regio Rotterdam, waarna de selectiefunctionaris dan een nieuwe beslissing kan nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven