Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1491/GB, 15 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1491/GB

Betreft: [klager] datum: 15 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Paviljoen C van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 februari 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Berg te Arnhem. Op 23 april 2012 is hij overgeplaatst naar Paviljoen C van de locatie Westlinge, een inrichting als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De stelling dat er tijdens klagers verlof een voorval op het verlofadres heeft plaatsgevonden, is onjuist. Klager verbleef op dat moment niet in detentie en had slechts een verbale ruzie met zijn vriendin, hetgeen vaker voorkomt in een relatie. De
politie adviseert negatief ten aanzien van klagers verlofadres, omdat buurtbewoners een melding hadden gemaakt van de hierboven beschreven overlast. Klager wenst overgeplaatst te worden naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) of een zeer
beperkt
beveiligde inrichting (z.b.b.i.).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De politie adviseert negatief ten aanzien van klagers verlofadres vanwege het incident dat op dat adres tussen klager en een vrouw plaatsvond. De selectiefunctionaris heeft ten onrechte verondersteld dat dit voorval tijdens een verlof plaatsvond. Dit
verandert echter niets aan het negatieve advies ten aanzien van het verlofadres. Ook ontbreekt er een advies van de reclassering.

4. De beoordeling
4.1. Paviljoen C van de locatie Westlinge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling.

4.2. Klager, die een vervangende hechtenis dient te ondergaan, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst. Klager wenst te worden overgeplaatst naar een b.b.i.

4.3. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.4. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.5. Naar het oordeel van de beroepscommissie kunnen de door de selectiefunctionaris aan zijn beslissing ten grondslag gelegde argumenten de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een (z)b.b.i. niet dragen. Klager
voldoet
aan de formele vereisten voor plaatsing in een (z)b.b.i. Voorts is van belang dat uit de stukken blijkt dat klagers vriendin ermee instemt dat hij zijn verlof doorbrengt op het door hem opgegeven verlofadres. Het enkele gegeven dat klager en zijn
vriendin voorafgaande aan de detentie een keer zodanige ruzie met elkaar hebben gehad op dat (verlof)adres, dat omwonenden vanwege het geschreeuw de politie hadden gebeld kan, nu niet is gebleken van meer dan een enkel incident en andere redengevende
negatieve informatie over het verlofadres ontbreekt, niet rechtvaardigen dat aan het negatieve advies van de politie doorslaggevende betekenis wordt toegekend in het kader van de onderhavige procedure. Nu de selectiefunctionaris bij de beslissing op
bezwaar geen andere argumenten dan voormeld argument heeft aangevoerd, kan de bestreden beslissing niet in stand blijven. Gelet op het vorenstaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging
van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt en zal het beroep gegrond worden verklaard. Gelet op het gegeven dat klagers detentie 20 juni 2012 afloopt, is het niet zinvol om de selectiefunctionaris op te
dragen
een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie zal, gelet op het voorgaande, klager de nader te bepalen tegemoetkoming toekennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt ten bedrage van € 150.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 15 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven