Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0584/TA, 14 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 12/584/TA

betreft: [klager] datum: 14 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.E. Calis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 februari 2012 van de beklagcommissie bij het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord mr. L.E. Calis, raadsvrouw van klager, en namens het hoofd van voormelde inrichting [...], jurist.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het beroep mondeling toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het feit dat het aangevraagde bezoek niet werd toegestaan.

De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Inhoudelijk wordt verwezen naar het beroepschrift. In de vorige kliniek was er geen probleem met het bezoek van mevrouw B., maar nu moest zij weer gescreend worden. Dat is de kern van het probleem. Klager drukt zich soms ongelukkig uit, doordat hij
heeft gezegd dat de bezoekster ‘een kennis’ is. Zij was in ieder geval meer dan een kennis. Er is ten aanzien van klager geen sprake van geweld of een zedendelict, dus de redenering van bescherming van de bezoekster is niet begrijpelijk en onduidelijk.
Het gaat hier alleen maar om vermoedens. Het bezoek moet gewoon toegestaan worden en verzocht wordt om ook een hogere tegemoetkoming toe te kennen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is binnengekomen vanuit De Kijvelanden. De bestaande netwerklijst is overgenomen, maar de contacten worden opnieuw gescreend. De screening is niet zo uitgebreid als de eerste screening. Ook mevrouw B. is opnieuw gescreend. Eerst heeft een
gesprek plaatsgevonden met maatschappelijk werk gevolgd door een bezoekmoment. Mevrouw B. kwam tijdens de screening onzeker over. Tijdens het bezoekmoment op de afdeling vond gelijk een innige omhelzing plaats en een zoen, terwijl aan de
maatschappelijk
werker was meegedeeld dat mevrouw B. een kennis was. Vanwege de onduidelijkheid in de relatie van mevrouw B. met klager wilde de maatschappelijk werker weer een gesprek met mevrouw B. om te vragen of zij bekend is met het delict en de andere
vriendinnen
van klager. De behoefte aan een nadere screening werd vergroot door de informatie uit De Kijvelanden. Ook daar was toen sprake van een ‘kennis/relatie’, terwijl er ook sprake was van intiem gedrag. Mevrouw B. wilde niet meer meewerken aan een nadere
screening. De inrichting heeft ook verantwoordelijkheid richting het bezoek.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht het redelijk dat de contacten van klagers netwerk bij een overplaatsing naar een andere inrichting opnieuw worden gescreend. Gezien het beeld dat tijdens de screening is ontstaan en het bezoekmoment, begrijpt de
beroepscommissie
de behoefte van een nadere screening. Hiertoe heeft de inrichting een beslissing genomen, welke niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Inhoudelijk merkt de beroepscommissie op dat deze beslissing zorgvuldiger gemotiveerd had moeten
zijn, zodat het voor klager duidelijk was waarom er behoefte was aan een nieuwe screening. Dit maakt echter niet dat het beklag gegrond is. Het beklag is formeel gegrond verklaard door de beklagcommissie omdat de beslissing te laat is uitgereikt. De
beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven