nummer: 12/13/TA
betreft: [klager] datum: 14 juni 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 27 december 2011 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 april 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. C. Reijntjes-Wendenburg, en de juridisch medewerker [...] van voormelde tbs-inrichting.
Klagers raadsvrouw heeft meegedeeld dat klager niet ter zitting zal verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de (voortzetting van de) toediening van dwangmedicatie.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens de schriftelijke mededeling van het hoofd van de inrichting gaat het om toediening van dwangmedicatie en staat tegen die beslissing beklag open. Door de inrichting is aangekondigd dat, indien klager niet zou over gaan tot het zelf innemen van
de
voorgeschreven medicatie, hem onder dwang de medicatie zou worden geïnjecteerd. In dat geval zou geen nieuwe schriftelijke mededeling volgen. Klager is ontvankelijk in het beklag.
De toediening van dwangmedicatie was niet noodzakelijk, nu klager bereid was om vrijwillig de medicatie in te nemen, hij het belang van medicatie inziet en er geen sprake was van een (ernstig) reëel gevaar. Uit de wettelijke aantekeningen volgt dat
binnen de tbs geen enkel incident heeft plaatsgevonden. Klager is in juni 2010 de inrichting binnengekomen en de betreffende toediening van medicatie vond plaats eind oktober 2010. Klager was al bekend in de inrichting.
Uit bladzijde 4 van de wettelijke aantekeningen volgt dat klager inzet toont, correct is en vriendelijk is in het contact. Klager is gezegd dat zo lang hij stabiel blijft er een verlofaanvraag zou kunnen worden ingediend.
Klager heeft beklag ingediend, omdat hij niet elke twee weken geconfronteerd wil worden met een verlengingsbeslissing toediening dwangmedicatie.
Het dossier is niet volledig. Het is zoekgeraakt bij de beklagcommissie en opnieuw samengesteld. De brief van de raadsvrouw van 30 juni 2011 bevindt zich niet bij de stukken.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor wat betreft de ontvankelijkheid van het beklag wordt aangesloten bij hetgeen door de raadsvrouw is gesteld. De procedure toediening dwangmedicatie wordt ook bij drangmedicatie gevolgd. Als overgegaan zou worden tot toediening van dwangmedicatie,
wordt geen nieuwe beslissing genomen.
Klager wilde geen Cisordinol depot toegediend krijgen. Hij had toentertijd geen ziektebesef/inzicht. Klager was niet consequent met het innemen van medicatie.
Er is sprake van een stijgende lijn. Klager wordt rustiger van de medicatie, maar heeft wel aangegeven dat hij niet zijn leven lang de medicatie wil slikken. Er is sprake geweest van ernstige bijwerkingen, maar dat gaat nu beter.
Hij is in mei 2010 in de inrichting opgenomen. Er was sprake van een heftige voorgeschiedenis. Klager is veroordeeld voor een agressief geweldsdelict en heeft voorheen ook in psychiatrische instellingen verbleven. Geprobeerd is om hem antipsychotica te
laten innemen en, toen dat niet goed lukte, is het dwangtraject opgestart. Zodra klager is ingesteld op antipsychotica wordt hij toegankelijker. Hij lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type.
In het begin deed klager dreigende uitspraken naar het personeel. Zodra hij beter was ingesteld op medicatie, werd hij minder geladen in het contact. Essentieel was dat klager zijn behandelonderdelen kon afmaken. Dit heeft bijgedragen aan het
ontwikkelen van meer ziekte-inzicht en ziektebesef. Dat er geen fysieke incidenten meer hebben plaatsgevonden in de inrichting is voornamelijk te danken aan de medicatie. Bij medicatiegetrouwheid zal klager op den duur zonder tbs-maatregel kunnen
leven.
Op 3 mei is op het secretariaat van de Raad de nagezonden brief van de raadsvrouw van 30 juni 2011 ontvangen. Een afschrift van dit schrijven is toegestuurd aan klager en het hoofd van de inrichting.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat, gelet op de schriftelijke mededeling van 25 oktober 2010, het hoofd van de inrichting heeft beslist om klagers dwangbehandeling met medicatie voort te zetten en dat klager de mogelijkheid heeft om tegen die beslissing
beklag in te dienen.
Dat, gelet op de toelichting namens het hoofd van de inrichting, dit feitelijk een beslissing zou zijn om klager onder drang medicatie te laten innemen inhoudende dat als klager hiermee niet akkoord zou gaan onder dwang medicatie zou worden toegediend,
terwijl geen nieuwe beslissing tot toediening dwangmedicatie zou worden genomen, blijkt niet uit de schriftelijke mededeling. Nu is gebleken dat de inrichting bij het toedienen van de medicatie het traject voor toediening van dwangmedicatie heeft
gevolgd en namens het hoofd van de inrichting ter zitting van de beroepscommissie akkoord is gegaan om, gelet op het bovenstaande, uit te gaan van ontvankelijkheid, behoeft dit geen verdere bespreking. De beroepscommissie zal de uitspraak van de
beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken en de behandeling ter zitting weliswaar volgt dat met betrekking tot klager de laatste jaren gewelddadige fysieke incidenten zijn uitgebleven, maar dat aannemelijk is geworden dat dit met name kan worden
toegeschreven aan het gebruik van (dwang)medicatie. Bij klager is sprake van een floride psychotisch toestandsbeeld met een fors waansysteem en in ieder geval ten tijde van de bestreden beslissing een gebrek aan ziektebesef en inzicht om de medicatie
te
continueren. De beroepscommissie is van oordeel dat de toediening van (dwang)medicatie noodzakelijk was ter afwending van gevaar dat voortvloeide uit de stoornis van de geestvermogens van klager, met name het gevaar voor een ernstige psychose die
klager
schade zou kunnen berokkenen en het daaruit voortvloeiende gevaarlijke gedrag van klager dat gevaar voor anderen zou kunnen betekenen.
Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. C.F. Korvinus en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 juni 2012
secretaris voorzitter