Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3274/GB, 12 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3274/GB

Betreft: [klager] datum: 12 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 4 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagster is, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. K.C. van Hoogmoed, op 9 januari 2012 door een lid van de Raad gehoord. Naar aanleiding van dat horen is verslag opgemaakt, welk verslag is gezonden aan klaagster, de raadsvrouw en de
selectiefunctionaris. Op 14 maart heeft de beroepscommissie vragen gesteld aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) met betrekking tot de mogelijk van een (zogenaamde) ‘valse’ positieve uitslag van een urinecontrole. Op 15 mei 2012 is van het NFI
antwoord op de vraag ontvangen, welk antwoord is gegeven door [...], toxicoloog ERT. Het schrijven van het NFI is op 16 mei 2012 ter kennisneming gezonden aan klaagster, de raadsvrouw en de selectiefunctionaris.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Nieuwersluis ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klaagster was sedert 9 juni 2010 gedetineerd. Zij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Nieuwersluis. Op of omstreeks 10 augustus 2011 is zij overgeplaatst naar de normaal beveiligde gevangenis van de locatie Nieuwersluis,
waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klaagster is op 28 maart 2012 in vrijheid gesteld.

3. Ontvankelijkheid
Nu klaagster op 28 maart 2012 in vrijheid is gesteld, is het belang aan het beroep komen te ontvallen. Om deze reden dient klaagster niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar beroep.

De beroepscommissie merkt daarbij nog op dat uit de inlichtingen van de toxicoloog van het NFI naar voren komt dat onder omstandigheden als waarvan klaagster gewag heeft gemaakt, te weten het lijden aan diabetes in combinatie met urineweginfecties, op
natuurlijke wijze ethanol in de urine kan ontstaan. Een dergelijke positieve uitslag van een (of meer) urinecontroles hoeft daarom niet per definitie te leiden tot herselectie van een gedetineerde. In dergelijke gevallen is nader (medisch en/of
toxicologisch) onderzoek aangewezen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 12 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven