Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0669/GB, 6 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/669/GB

Betreft: [klager] datum: 6 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.P.H. de Milliano, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn of een andere h.v.b. in de regio Den Haag afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 augustus 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de locatie Torentijd te Middelburg. Klager verblijft vanaf 10 mei 2012 in het Pieter Baan Centrum (PBC).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers hoogbejaarde vader kan hem vanwege zijn zwakke gezondheid niet bezoeken. Zowel de inrichting als het Openbaar Ministerie hebben geen bezwaar tegen overplaatsing. Er dient nog een observatie in het PBC plaats te vinden wat tevens zal leiden tot
een langere transportlijn. Ook heeft klagers raadsman verschillende verzoeken tot aanvullende onderzoekshandelingen ingediend. Het kan dus nog enige tijd duren voordat klagers strafzaak op de zitting inhoudelijk wordt behandeld. Klagers gedrag binnen
de
inrichting vormt geen belemmering voor een overplaatsing.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het belang dat een preventief gehechte in of nabij het arrondissement van vervolging wordt geplaatst en de transportkosten daarmee laag te houden, dient in dit geval zwaarder te wegen dan het belang van klager om het voor zijn vader makkelijker te
maken
om klager te bezoeken in de inrichting waar hij thans verblijft. Uit de inlichtingen van het bureau selectie- en detentiebegeleiding blijkt dat klager niet verstoken is van bezoek. Zijn vader heeft hem tweemaal bezocht.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
wordt een uitzondering gemaakt. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid op de onder 3.2. genoemde gronden kunnen beslissen tot afwijzing van klagers verzoek. Bezoekproblemen zijn immers inherent aan
detentie en klager krijgt, zo blijkt uit de stukken, veel bezoek van familieleden. Dat zijn vader hem moeilijk kan bezoeken maakt in dit licht echter nog niet dat er sprake zou zijn van zodanige omstandigheden, dat er afgeweken zou moeten worden van
het
uitgangspunt dat klager als preventief gehechte in beginsel in een p.i. in het arrondissement van vervolging, in dit geval Middelburg, geplaatst dient te worden. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 6 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven