nummer: 12/231/GA
betreft: [klager] datum: 4 juni 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. verschuren, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 januari 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 april 2012, gehouden in de p.i. Krimpen aan den IJssel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Verschuren, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur, [...].
Bij brief van 2 mei 2012 heeft de raadsman nog nadere stukken aan de beroepscommissie toegezonden. Aan de directeur is een kopie van deze stukken gestuurd.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a het ontvangen van bezoek
b de afmetingen van klagers bed,
c het gebruik van de douche en toilet,
d het gebruik van een tweede cel,
e de weigering om passende lakens te verstrekken.
De beklagcommissie heeft het beklag onder a en e gegrond verklaard en het beklag onder b, c en d ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft de directeur opgedragen om de door haar gedane toezegging ten aanzien van onderdeel a na te komen en om ten aanzien van onderdeel e snel een passende oplossing voor klager te zoeken. De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming
toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende a en e.
Uit het voorgaande volgt dat het beroep van klager is gericht tegen de uitspraak voor zover daarbij de klachten b, c en d ongegrond zijn verklaard en voor zover de beklagcommissie ter zake van de gegrond verklaarde klachten a en e geen tegemoetkoming
heeft toegekend.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds november 2010 in de p.i. Krimpen aan den IJssel. Klager heeft de stukken van het kort geding van 27 januari 2011 naar de RSJ opgestuurd. De stukken zitten echter niet in dit dossier. Hij heeft het nagevraagd en de stukken zijn
wel
ontvangen bij de RSJ.
Ten aanzien van a:
Na de uitspraak in kort geding heeft klager een aangepaste stoel gekregen. Het lukte niet om de aangepaste stoel in de bezoekersruimte te plaatsen. Met het afdelingshoofd is toen afgesproken dat klager bezoek kon ontvangen in een aparte ruimte en dat
is
schriftelijk vastgelegd. Later heeft de directeur deze afspraak weer ingetrokken.
Volgens klager past de aangepaste stoel niet in de bezoekersruimte. Klager zou dan schuin moeten zitten en dat is veel te vermoeiend. Klager heeft pas na dertien maanden bezoek kunnen ontvangen. Bij de procedure in kort geding is door de landsadvocaat
gesteld dat klager in een aparte ruimte bezoek kan ontvangen. Klager bestrijdt dit. Hij heeft slechts eenmaal bezoek in een aparte ruimte gehad, maar dat was bezoek zonder toezicht. Sinds de uitspraak van de beklagcommissie krijgt klager bezoek in een
aparte ruimte.
De aangepaste stoel heeft nooit op klagers cel gestaan.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en bepaald dat de directeur de toezegging dat klager zijn bezoek in een aparte ruimte kan ontvangen moet nakomen. Klager heeft dertien maanden geen bezoek kunnen ontvangen en er dient een
tegemoetkoming te worden toegekend.
Ten aanzien van b:
Klager heeft na binnenkomst in de inrichting twee maanden op een standaardbed geslapen. Daarna sliep hij op een matras op een brede plank. Pas na zeven maanden heeft hij een breder bed van 1,40 bij 2 meter gekregen. Nu in klagers cel een groter bed
staat is de cel te klein geworden. De cel had moeten worden verbouwd en het beklag dient gegrond te worden verklaard.
Ten aanzien van c:
Pas na acht maanden mocht klager gebruikmaken van de doucheruimte van de isolatieafdeling, maar dat is alleen mogelijk tot 16.30 uur. Klager heeft echter geen gebruikgemaakt van deze mogelijkheid. Klagers detentie is bijna afgelopen en voor die laatste
maanden redt hij zich wel met de doucheruimte in zijn eigen cel.
Nu het toilet en douche op de isolatieafdeling alleen op bepaalde tijden zijn te bezoeken is dit in strijd met artikel 19.3 van de European Prison Rules (EPR). Er is immers geen ‘ready acces’ tot een toilet dat voldoende hygiëne en privacy biedt aan
een
gedetineerde. Klager heeft last van eczeem en het is noodzakelijk dat hij elke dag in de gelegenheid wordt gesteld te douchen.
Ten aanzien van d:
Door het brede bed is er onvoldoende ruimte voor de aangepaste stoel in klagers cel.
In totaal is slechts vijfmaal een tweede cel aangeboden. Het standaardmeubilair moest in die cel blijven staan. Klager moet zelf de cel schoonmaken wanneer hij in de gelegenheid wordt gesteld om van een tweede cel gebruik te maken. Vooraf is onzeker
hoelang hij hier gebruik van kan maken. Het kan voorkomen dat klager nadat hij de cel heeft schoongemaakt, te horen krijgt dat hij de cel weer moet opgeven omdat er een nieuwe inkomst is. Weliswaar wordt erkend dat een extra cel nodig is, maar
feitelijk
wordt hier niet aan voldaan. Na 17.15 uur kon klager niet meer zitten, want zijn stoel kon niet in zijn cel. Klager kon dan op zijn bed liggen of staan in de cel. Zitten op zijn bed was niet goed mogelijk.
De raadsman legt stukken over betreffende een eerdere detentie van klager. Toentertijd is klager vanuit Krimpen aan de IJssel overgeplaatst naar de p.i. Alphen aan den Rijn, omdat die inrichting in het bezit is van bedden van 2,25 meter.
Ten aanzien van e:
Klagers bed is 2 meter lang en klager is zelf 2,08 m lang. Klager heeft zeven maanden op plastic geslapen en pas na de uitspraak van de beklagcommissie heeft klager lakens gekregen.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager dient een tegemoetkoming te worden toegekend.
De p.i. Krimpen aan den IJssel is niet ingericht voor personen met de omvang van klager. Door de beperkingen valt de detentie klager zwaar.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van a:
In de bezoekzaal wordt gebruikgemaakt van een slangopstelling en daarin is een plaats voor een invalide. Klagers aangepaste stoel past in de bezoekruimte. Tot het moment dat klager een aangepaste stoel heeft gekregen heeft hij zijn bezoek in een aparte
ruimte kunnen ontvangen. Het klopt dat klagers stoel scheef moet staan in de bezoekruimte. Klager wil geen bezoek ontvangen in de bezoekruimte, want volgens klager schaadt dat zijn privacy. De directie heeft zich neergelegd bij de uitspraak van de
beklagcommissie van 13 januari 2012.
Ten aanzien van b:
Binnen een paar weken na binnenkomst in de inrichting is een bredere plank op het standaardbed gelegd met daarop het matras. De inrichting heeft vervolgens zelf een bed laten ontwerpen. Het duurde enige tijd aangezien het bed moet voldoen aan allerlei
veiligheidseisen.
Ten aanzien van d:
De directeur heeft contact opgenomen met de afdeling capaciteitsbenutting van DJI met het verzoek om een cel te onttrekken aan de capaciteit ten behoeve van klager. DJI heeft aangegeven dat klager detentiegeschikt is en derhalve maar één cel krijgt
toegewezen. Als er een cel leeg was kon klager die gebruiken om zijn speciale stoel in te zetten. Bij vertrek moet klager die cel zelf schoonmaken.
Ten aanzien van e:
De inrichting had niet direct de beschikking over lakens met de goede afmetingen. Er zijn klager allerlei alternatieven aangeboden om lakens om het matras te bevestigen. Het was klagers eigen keuze om op plastic te willen slapen.
De directeur is van mening dat de inrichting voldoende aangepaste voorzieningen heeft aangeboden.
3. De beoordeling
Ten aanzien van b:
Voldoende aannemelijk is geworden dat klager zeven maanden na binnenkomst in de inrichting een breder bed heeft gekregen. Klager heeft eerst twee maanden op een standaardbed geslapen en daarna is een bredere plank op het bed gelegd met daarop het
standaardmatras.
De beroepscommissie begrijpt dat niet direct na klagers plaatsing een breder en langer bed voorhanden was, maar een groter bed had sneller aan klager moeten worden vertrekt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en klager zal een tegemoetkoming
worden
toegekend.
Ten aanzien van c:
Uit de stukken blijkt dat het voor klager op zichzelf niet onmogelijk was om het toilet en de douche op zijn cel te gebruiken. Klager is de mogelijkheid geboden om van de douche en toilet op de isolatieafdeling gebruik te maken. Gebleken is dat klager,
ook indien hem een concreet aanbod werd gedaan om die faciliteit te gebruiken, daarvan geen gebruik heeft gemaakt.
Gelet op het een en ander kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van d:
Ter zitting heeft de directeur gesteld dat het verzoek van de inrichting om een extra cel te onttrekken aan de capaciteit van de inrichting ten behoeve van klager door het hoofd van DJI is geweigerd. Klager is detentiegeschikt en heeft derhalve de
beschikking over één cel.
Nu het een beslissing van de Staatssecretaris betreft zal klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen in verband met de gegrondverklaring van de beklagen onder a en e. Het beroep zal in zoverre dan ook gegrond worden verklaard en de
beroepscommissie zal een tegemoetkoming toekennen. De beroepscommissie zal voor de gegrondverklaring van de beklagen onder a, b en e een tegemoetkoming vaststellen van in totaal € 100,= .
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit onderdeel van het beklag gegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder c ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel d en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het niet toekennen van een tegemoetkoming van de gegrond verklaarde beklagen onder a en e gegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij bepaalt dat aan klager voor de
gegrond verklaarde beklagen onder a, b en e een tegemoetkoming toekomt van in totaal € 100,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 4 juni 2012
secretaris voorzitter