Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0674/JZ, 30 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:30-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/674/JZ

betreft: [klager] datum: 30 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen
beroepschrift, ingediend door mr. P. Lesquillier, namens

[...], geboren op [1996], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2012 van de klachtencommissie bij de Jeugdzorginstelling Almata te Ossendrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 april 2012, gehouden in de justitiële jeugdinrichting De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is klaagsters raadsvrouw gehoord.
Hoewel klaagster, die volgens haar raadsvrouw op eigen gelegenheid naar de zitting zou komen, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is zij niet ter zitting verschenen.
De locatiedirecteur van Almata Ossendrecht heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klacht en de uitspraak van de klachtencommissie
Het beklag betreft- voor zover in beroep aan de orde- het niet beschikbaar zijn van een verlofplan, terwijl uitbreiding van verlof is afgesproken en het voorts nog niet plaatsvinden van de juiste mate van verlof.

De klachtencommissie heeft de klacht ten aanzien van de periode 29 november 2011 tot 24 december 2011 gegrond verklaard en ten aanzien van de periode 25 december 2011 tot 28 januari 2012 ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte
uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klaagster
Namens klaagster is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klachtencommissie heeft de periode van 27 september 2011 tot 29 november 2011 ten onrechte buiten beschouwing gelaten.
Er was in die periode nog geen verlofplan. Klaagster zou geen verlof hebben gekregen, omdat dit op eigen verzoek zou zijn gebeurd. Klaagster heeft inderdaad gezegd liever geen verlof te hebben, omdat zij dan niet terug zou keren, maar heeft dit nooit
zo
bedoeld. De behandelaar had moeten doorvragen of klaagsters opmerking bedoeld was zoals deze werd uitgelegd.
De klachtencommissie had in haar uitspraak moeten toetsen of de instelling in deze periode zorgvuldig met de kwestie is omgegaan.

De klachtencommissie heeft de klacht voor zover betrekking hebbend op de periode 25 december 2011 tot 28 januari 2012 ten onrechte ongegrond verklaard.

De locatiedirecteur van Almata Ossendrecht heeft niet gereageerd op het beroep.

3. De beoordeling
De beroepscommissie begrijpt het beroep van klaagster ten aanzien van het eerste onderdeel als zijnde gericht tegen de impliciete ongegrondverklaring door de klachtencommissie. Dienaangaande wordt het volgende overwogen. De stelling dat niet
professioneel zou zijn gereageerd op de opmerking van klaagster dat zij niet met verlof zou willen vindt geen steun in de stukken. Daaruit valt af te leiden dat klaagster op dat punt juist serieus genomen is, omdat zij nadien nader is gehoord teneinde
de opmerking naar waarde te kunnen schatten. Anders dan door de raadsvrouw eerder wordt gesteld blijkt uit de stukken overigens niet dat klaagster in de genoemde periode verstoken zou zijn geweest van contacten met het thuisfront.
Het beroep zal ten aanzien van dit onderdeel dan ook ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie stelt vast dat klaagster haar klacht heeft ingediend op 16 december 2011. De periode vanaf 25 december 2011 dateert derhalve van na het instellen van het beklag. Klaagster kan derhalve niet worden ontvangen in haar beroep voor zover
gericht tegen deze periode.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover gericht tegen de periode 27 september 2011 tot 29 november 2011ongegrond.

De beroepscommissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep voor zover gericht tegen de periode na 25 december 2011.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, drs. B. van Dekken en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris,
op 30 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven