Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4459/GA, 1 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4459/GA

betreft: [klager] datum: 1 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

gericht tegen een uitspraak van 14 december 2011 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 april 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Hoogeveen, en, [...], juridisch medewerker.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, heeft schriftelijk aangegeven dat hij niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat tijdens een celinspectie voorwerpen uit klagers cel zijn gehaald en gesloopt, zonder klager daarvan op de hoogte te stellen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is uitgegaan van onjuiste veronderstellingen. Op de schriftelijke verklaring van het personeel dat de celinspecties heeft uitgevoerd, is geen melding gemaakt van het feit dat een wandkleed is weggehaald. Het personeel heeft geconstateerd dat klager
één kleed op cel had. Op de vraag waar het tweede kleed was, antwoordde klager dat hij slechts één kleed zelf had en het andere kleed zelf heeft weggegooid. Het vorenstaande maakt dat klager zelf verantwoordelijk is voor het verdwijnen van een kleed.
Met betrekking tot de beschadiging wordt opgemerkt dat het kleed dat klager zelf had, niet beschadigd was. Nu klager zelf een kleed heeft weggegooid, kan niet worden aangetoond dat een kleed beschadigd is.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de schriftelijke verklaring, opgemaakt door het personeel naar aanleiding van een celinspectie op 19 oktober 2011, volgt dat ten aanzien van klagers cel de volgende bijzonderheden zijn opgemerkt: ‘kapotte lakens, tv-kabel, teveel wit’. Klager heeft
zich beklaagd over het feit dat er voorwerpen van cel zijn gehaald en gesloopt zonder klager hiervan op de hoogte te stellen.
Gezien het schriftelijke verslag dat is opgemaakt door het personeel, de verklaring van klager aan het personeel na de celinspectie over één kleed en het feit dat het personeel geconstateerd heeft dat klager nog een (ander) kleed onder zijn berusting
had, oordeelt de beroepscommissie dat de directeur niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vermissing van twee kleden. Bovendien overweegt de beroepscommissie dat het niet aannemelijk is dat klager een tv-kabel heeft ingevoerd, nu het niet is
toegestaan een dergelijk voorwerp in te voeren. Bovendien heeft klager niet aangetoond (bijvoorbeeld door een invoerlijst) dat hij zelf een tv-kabel heeft ingevoerd. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 1 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven