Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1527/GV, 25 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:25-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1527/GV

betreft: [klager] datum: 25 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 mei 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers familie heeft van de arts van klagers vader vernomen dat zijn vader nog twee weken te leven heeft. Dit is een inschatting en daarom heeft klager om strafonderbreking voor een periode van twee weken verzocht. Klagers vader wil graag met klager
praten omdat hij het gevoel heeft klager in de steek te hebben gelaten en tekort te zijn gekomen als vader. De tijd die klager nog heeft om met zijn vader door te kunnen brengen, is beperkt. Klager wil op een waardige manier afscheid nemen van zijn
vader.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verblijft in een beperkt beveiligde inrichting en geniet regimair verlof. Kort voor klagers verzoek om strafonderbreking had hij van 5 tot 7 mei verlof genoten. Klagers verzoek tot strafonderbreking is afgewezen op grond van artikel 21, derde
lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Klager kon schuiven met regimaire verloven om zaken te regelen. Uit informatie vanuit de inrichting waar klager thans verblijft, is gebleken dat klager aansluitend aan zijn weekendverlof
regimair verlof heeft genoten en zijn vader in die periode is overleden. Aansluitend is klager strafonderbreking voor een periode van acht dagen verleend om de begrafenis te regelen en administratieve zaken af te handelen. Klager dient zich 25 mei 2012
in de inrichting te melden om het restant van zijn detentie te ondergaan.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat klager om strafonderbreking heeft verzocht om zijn ernstige zieke vader te kunnen bezoeken. Uit de stukken blijkt dat klagers vader inmiddels is overleden. Derhalve kan klagers verzoek niet meer leiden tot de door
klager gewenste situatie en is het belang aan het beroep komen te ontvallen. Daarbij komt dat klager inmiddels strafonderbreking voor een periode van acht dagen is verleend om de begrafenis van zijn vader te regelen. De beroepscommissie zal klager
niet-ontvankelijk in zijn beroep verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 25 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven