Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0274/GB, 23 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/274/GB

Betreft: [klager] datum: 23 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 1 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T.van Berge Henegouwen, namens

[...], geboren op [1962], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 januari 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie De Schie te Rotterdam of unit 1 te Krimpen aan den IJssel afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 8 juni 2001 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Overmaze te Maastricht. Op 27 juli 2001 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar locatie de Schie of unit 1 te Krimpen aan den IJssel als volgt toegelicht.
Er is bij de afwijzing van klagers verzoek onvoldoende rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden. Bovendien heeft de selectiefunctionaris geen rekening willen houden met klagers klachten over zijn behandeling door hetpersoneel van de inrichting.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Omdat het verzoek slechts wordt gedaan naar aanleiding van een (vermeende) onheuse bejegening door het personeel, is klagers verzoek om overplaatsing afgewezen en is hij verwezen naar de inrichtingsdirectie en eventueel naar deCommissie van Toezicht bij het h.v.b. Alphen aan den Rijn. Er mag immers vanuit worden gegaan dat wanneer de directie van de inrichting van mening is dat het voor beide partijen beter is om klager over te plaatsen, zij daartoe eenadvies zal uitbrengen.

Vooralsnog gaat de selectiefunctionaris ervan uit dat de gedetineerden binnen het h.v.b. Alphen aan den Rijn door het personeel op een professionele wijze worden bejegend en dat de directie erop toeziet dat dit gebeurt.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt, waarbij in het bijzonder wordt overwogen dat in het geheel niet aannemelijk is geworden dat klager niet kon opschieten met het personeel en dat er sprake zou zijn van een duurzaam ontwrichte relatie tussen klager en hetpersoneel.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M. Schoone, secretaris, op 23 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven