Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4255/TA, 23 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4255/TA

betreft: [klager] datum: 23 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 november 2011 van de alleensprekende
beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...],
juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de maatregel van afdelingsarrest van 24 juni 2011 voor de duur van veertien dagen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 24 juni 2011 is klager medegedeeld dat de uitslag van de urinecontrole (uc) positief was. Klager zou amfetamine hebben gebruikt. Klager is de maatregel van afdelingsarrest voor de duur van veertien dagen opgelegd. Klager gebruikt geen harddrugs.
Klager heeft suikerziekte en problemen met zijn lever. Het innemen van amfetamine zou voor hem fataal zijn. Klager twijfelt dan ook aan de uitslag. Hij heeft direct dezelfde dag om een herhalings- en bevestigingsonderzoek gevraagd bij zijn mentor. Dat
is niet uitgevoerd en dit is in strijd met de artikelen 6 en 7 van de Regeling urineonderzoek verpleegden. Klager betwist dat hij op een later tijdstip zou hebben aangegeven geen onderzoek te willen. Klager heeft wel gevraagd om met rust gelaten te
worden, want hij was boos.
Klager stelt zich op het standpunt dat de uitslag niet als betrouwbaar kan worden aangemerkt en het afdelingsarrest ten onrechte is opgelegd. De raadsvrouw verwijst naar de uitspraak 09/2150/TA. De raadsvrouw verzoekt de klacht alsnog gegrond te
verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen van € 4,= per dag voor de veertien dagen afdelingsarrest.

Namens het hoofd van de inrichting is daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Naar aanleiding van een positieve uitslag van een urinecontrole is aan klager op 24 juni 2011 afdelingsarrest opgelegd voor de duur van ten hoogste vier weken met
de
mogelijkheid om na twee weken opnieuw urine in te leveren. Klager heeft diezelfde dag een gesprek met zijn mentor gehad en klager heeft toen verzocht om een herhalingsonderzoek. Aan klager is de procedure uitgelegd, maar hij heeft vervolgens niets
concreets ondernomen. Uit het dagjournaal blijkt dat klager later die dag bij de sociotherapie heeft aangegeven dat hij geen herhalingsonderzoek meer wilde. Een herhalingsonderzoek is niet geweigerd.

3. De beoordeling
Naar aanleiding van een positieve uitslag van een urinecontrole is aan klager op 24 juni 2011 afdelingsarrest opgelegd.
Uit de stukken blijkt niet dat klager binnen vierentwintig uur na de uitslag van het urineonderzoek een schriftelijk verzoek om een herhalingsonderzoek heeft ingediend, zoals bepaald in artikel 6, derde lid, Regeling urineonderzoek verpleegden. Uit het
dagjournaal blijkt dat klager op 24 juni 2011 heeft gemeld geen contra-expertise te willen. Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat klager niet geweigerd is een herhalingsonderzoek te laten verrichten.
Gelet op de uitslag van de urinecontrole, waarbij klager positief is bevonden op gebruik van amfetamine, kan de oplegging van afdelingsarrest niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak
van de beklagrechter zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 23 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven