Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0282/GB, 21 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/282/GB

Betreft: [klager] datum: 21 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.R. Koenders, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 23 april 2012 door de voorzitter van de beroepscommissie gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de gevangenis van unit 1 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond
verklaard

2. De feiten
Klager is sedert 29 november 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Leeuwarden. Op 10 januari 2012 is hij overgeplaatst naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de gevangenis van unit 1 van de p.i. Vught, waar
een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De recherche heeft telefonisch laten weten dat het strafrechtelijk onderzoek naar klagers criminele handelingen binnen de inrichting is gesloten. De stelling dat klager zijn criminele handelingen voortzet in de inrichting is onvoldoende feitelijk
onderbouwd. Klager begrijpt niet dat hij is overgeplaatst terwijl er naar aanleiding van zijn plaatsing op de lijst van gedetineerden met een vlucht- een maatschappelijk risico (lijst GVM) al een controle plaatsvond om klagers contact met externen te
beperken en te monitoren. Daarnaast is klager niet vluchtgevaarlijk en gebruikt hij geen geweld. Ook staat de achteruitgang in regime niet in een redelijke verhouding tot het daarmee beoogde doel. Klager is niet overgeplaatst naar een inrichting in de
buurt van zijn woonplaats. Het regionaliseringbeginsel is dus niet in acht genomen. Klager verzoekt om een tegemoetkoming voor de periode dat hij ten onrechte in een individueel regime heeft verbleven.

De stelling dat klager zich voordeed als mr. van Zomeren is onjuist. Het personeelslid dat klager heeft afgeluisterd, heeft de situatie verkeerd geïnterpreteerd. Aan klager is door het Openbaar Ministerie (OM) medegedeeld dat men door middel van een
fotoconfrontatie bij een slachtoffer erachter is gekomen dat klager niet de dader is. Ten slotte merkt klager op dat het geweldsdelict waarvoor hij thans gedetineerd is niet van invloed kan zijn op een plaatsing op een afdeling voor
beheersproblematische gedetineerden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op basis van klagers telefonische en schriftelijke contacten en zijn bezoekers bestaat het vermoeden dat klager zijn crimineel handelen in de inrichting voortzet. Omdat de maatregelen, die zijn opgelegd naar aanleiding van klagers plaatsing op de lijst
GVM, het crimineel handelen van klager niet tegenhoudt, is klager overgeplaatst naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de p.i. Vught. Doordat er maar een beperkt aantal afdelingen voor beheersproblematische gedetineerden zijn,
kan
er geen rekening worden gehouden met het regionaliseringsbeginsel.

4. De beoordeling
4.1. De afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de gevangenis van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.3. Uit het selectieadvies van 6 januari 2012 blijkt dat op basis van klagers telefonische contacten, schriftelijke contacten en zijn bezoekers er een ernstig vermoeden bestaat dat klager zijn criminele handelingen in de inrichting probeert voort
te
zetten. De selectiefunctionaris heeft klagers vermeende betrokkenheid bij criminele handelingen binnen de inrichting in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager over te plaatsen naar
een inrichting met een individueel regime niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 21 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven