Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0275/GB, 21 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/275/GB

Betreft: [klager] datum: 21 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.R. Kwee, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 23 april 2012 door de voorzitter van de beroepscommissie gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de gevangenis van unit 1 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond
verklaard

2. De feiten
Klager is sedert 14 mei 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op 15 december 2011 is hij overgeplaatst naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de gevangenis van unit 1 van de p.i.
Vught, waar een individueel regime geldt. Op 19 april 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. De stelling dat er sprake is van een opeenstapeling aan incidenten is niet juist. Klager is van mening dat hij op grond van zijn hele detentieverloop als
beheersproblematisch wordt aangemerkt en dat zijn overplaatsing niet gebaseerd is op concrete feiten en omstandigheden. Klager heeft een gesprek gehad met een stagiaire die naar klagers mening onvoldoende deskundig was om het gesprek met hem te voeren.
De stagiaire heeft klager verkeerd begrepen en vatte klagers uitlatingen ten onrechte op als bedreiging waar vervolgens een rapport van is opgemaakt. Klager ontkent te hebben gezegd dat hij iemand zou neersteken om overplaatsing af te dwingen. Klager
is
slechts één keer gestraft voor het gebruik van wiet. Klager heeft zich tijdens zijn eerdere verblijf in de p.i. Alphen aan den Rijn naar behoren gedragen. Het beklag tegen klagers betrokkenheid bij het vermeende steekincident in de p.i. Norgerhaven te
Veenhuizen is volgens klager gegrond verklaard. Hetgeen is gerapporteerd over klagers verblijf op de locatie De Schie te Rotterdam is onnauwkeurig en onjuist. Klager had geen wapens in zijn bezit en er is niemand beroofd of bedreigd. Klager wenst een
schadevergoeding. Klager heeft vijf maanden in de p.i. Vught verbleven en nauwelijks zijn cel verlaten en heeft daardoor schade geleden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er heeft een zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden. De selectiefunctionaris dient af te gaan op de informatie die door de directeur van de inrichting waar klager verblijft, wordt verstrekt. Uit die informatie blijkt dat klager ondermijnend gedrag
vertoont. Gedurende klagers verblijf in de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft klager dusdanig ernstige bedreigingen geuit dat voor de veiligheid van het personeel en de medegedetineerden werd gevreesd. Indien klager van mening is dat hij in een gesprek
verkeerd is begrepen heeft hij de mogelijkheid om hier een klacht tegen in te dienen. Uit het selectieadvies blijkt dat er in de locatie De Schie wel degelijk een wapen is gevonden en dat klager hiervoor is gestraft. Als na enige tijd blijkt dat klager
zijn gedrag heeft verbeterd, zal hij ter herselectie worden aangeboden en vindt er een nieuwe afweging plaats.

4. De beoordeling
4.1. De afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de gevangenis van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.3. Blijkens het selectieadvies van 25 november 2011 heeft klager op 4 juni 2010 in de gevangenis Alphen aan den Rijn gevochten met een medegedetineerde. Op 25 oktober 2011 is klager betrokken geweest bij een steekincident in de locatie
Norgerhaven. In de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft klager, zo neemt de beroepscommissie op grond van het selectieadvies aan, ernstige bedreigingen geuit. Los van bovengenoemde incidenten heeft klager ook vele disciplinaire straffen en maatregelen
opgelegd gekregen wegens positieve urinecontroles, het vertonen van negatief gedrag, het gebruik van fysiek geweld tegenover medegedetineerden en verbale agressie naar het personeel toe. Gelet op het vorenstaande heeft de selectiefunctionaris de
omtrent
klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager over te plaatsen naar een inrichting met een individueel regime niet als onredelijk
of
onbillijk aan te merken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 21 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven