Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0600/TA, 21 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/600/TA

betreft: [klager] datum: 21 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 januari 2012 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) de weigering te sporten
b) de weigering voldoende voeding te verstrekken
c) de weigering te telefoneren.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel a) van zijn beklag en heeft de overige onderdelen van het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht, maar aangegeven het eens te zijn met de uitspraak van de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van de onderdelen a) en c) is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel b) van het beklag wordt het volgende overwogen.
Volgens artikel 8.3.3. van de huisregels van de inrichting heeft een verpleegde recht op voeding en draagt de inrichting daarvoor zorg. Noch in de Bvt noch in de huisregels is opgenomen dat er een recht of zorgplicht ten aanzien van de kwaliteit en
hoeveelheid van de te verstrekken voeding bestaat. Niet is gesteld of aannemelijk geworden dat de kwaliteit van het voedsel zodanig slecht, of de hoeveelheid zodanig gering is, dat niet meer gesproken kan worden van het van inrichtingswege voorzien in
dat recht. In het licht van de beperkte beklaggronden van artikel 56 Bvt hebben
- afgezien van het voorgaande - de kwaliteit en hoeveelheid voeding betrekking op de wijze van betrachten van de zorgplicht betreffende voeding en staat daartegen op grond van het bepaalde in artikel 56, vierde lid, Bvt geen beklag open. De enkele
stelling van klager dat sprake is van niet betrachten van de zorgplicht kan niet tot een ander oordeel leiden.
De beroepscommissie vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in onderdeel b) van het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep betreffende de onderdelen a) en c) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel b) van het beklag en verklaart klager daarin alsnog niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 21 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven