nummer: 12/1514/GV
betreft: [klager] datum: 16 mei 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], geestelijk verzorger bij de p.i. Veenhuizen,
namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 mei 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn gemachtigde [...] om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft om strafonderbreking verzocht om afscheid te nemen van zijn terminaal zieke vader in Spanje. Zijn vader is stervende en het lijkt erop dat hij wacht op een weerzien met zijn zoon. Klager heeft in november 2011 een verzoek om
strafonderbreking ingediend en gekregen omdat zijn vader toen ernstig ziek was. In eerste instantie had niemand verwacht dat klagers vader nog zo lang zou leven. Inmiddels een half jaar later lijkt het erop dat klagers vader nu daadwerkelijk gaat
sterven. Bureau selectiefunctionarissen heeft aangegeven dat nergens is vermeld dat geen tweede keer afscheid kan worden genomen van een vader. Om die reden heeft klager nogmaals een verzoek om strafonderbreking ingediend. Klagers einddatum detentie is
18 juni 2012. Klager heeft regimaire verloven genoten en die zijn zonder problemen verlopen. Ook is hij op tijd teruggekeerd van strafonderbreking.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Een strafonderbreking in het buitenland wordt alleen in uitzonderlijke situaties toegestaan. In dit geval heeft klager al de mogelijkheid gehad om afscheid te nemen. Hij heeft in november 2011 een strafonderbreking van vijf dagen gehad om naar Spanje
te
gaan en daar afscheid te nemen van zijn vader. Klagers vader was in die tijd tevens terminaal. Aangezien alleen in uitzonderlijke situaties een strafonderbreking in het buitenland wordt toegestaan en klager al in de gelegenheid is geweest om afscheid
te
nemen, wordt een nieuwe strafonderbreking op dezelfde gronden niet geïndiceerd/noodzakelijk geacht.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen heeft d.d. 14 mei 2012 verzocht om klager opnieuw strafonderbreking te verlenen.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Alkmaar heeft d.d. 27 oktober 2011 aangegeven toestemming te geven voor strafonderbreking.
De medisch adviseur heeft d.d. 14 mei 2012 aangegeven op grond van medische informatie en de terminale situatie van klagers vader te adviseren om klager toe te staan de inrichting tijdelijk te verlaten om afscheid te kunnen nemen van zijn vader.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek in verband met artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht. De datum van invrijheidstelling is bepaald op 18 juni 2012.
Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met
een andere vorm van verlof. Het verzoek om strafonderbreking is ingediend, omdat klagers vader stervende is.
Op grond van het bepaalde in artikel 36 van de Regeling, gelezen in verband met de artikelen 22 en 23 van de Regeling, kan in dergelijke gevallen strafonderbreking worden verleend. Van belang is daarbij dat de (medische) noodzaak aannemelijk is.
De beroepscommissie acht die noodzaak, gelet op het advies van de medisch adviseur van 14 mei 2012 aannemelijk geworden.
Uit artikel 5, eerste lid, van de Regeling volgt dat in bijzondere omstandigheden de Staatssecretaris kan toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking wordt verleend in het buitenland verblijft.
Klagers vader verblijft in Spanje. Namens de Staatssecretaris is niet als bezwaar aangevoerd dat klager tijdens de strafonderbreking in het buitenland zou verblijven. Klager is door de Staatssecretaris ook al eerder toegestaan om tijdens
strafonderbreking in het buitenland te verblijven en heeft zich daarna weer tijdig gemeld bij de inrichting. Derhalve is naar het oordeel van de beroepscommissie het verblijf in het buitenland in dit geval geen argument tegen het verlenen van
strafonderbreking.
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek afgewezen, omdat klager eerder, in november 2011, strafonderbreking is verleend om afscheid te nemen van zijn vader, van wie verwacht werd dat hij op dat moment zou overlijden.
De beroepscommissie is het met klagers gemachtigde eens dat in de Pbw noch in de Regeling een regel is opgenomen waaruit zou volgen dat strafonderbreking in het onderhavige geval slechts eenmaal zou kunnen worden verleend. Dat klager in november 2011
eerder strafonderbreking is verleend om afscheid te nemen van zijn vader en dat het overlijden toen niet heeft plaatsgevonden maar thans aan de orde is, kan niet aan klager worden verweten.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het zeer positieve inrichtingsadvies, het advies van de medisch adviseur en vooral gelet op klagers nabije datum van invrijheidstelling, de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen terstond een nieuwe beslissing
te
nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 mei 2012
secretaris voorzitter