Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4349/GA, 15 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4349/GA

betreft: [klager] datum: 15 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 december 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 april 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.J. Sol, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij
de p.i. Nieuwegein

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van vier dagen, ter voorkoming van escalatie van een meningsverschil tussen gedetineerden op klagers verblijfsafdeling
en voor het doen van onderzoek naar de gang van zaken met betrekking tot een (gewelddadig) voorval op de afdeling.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Allereerst wordt verwezen naar de inhoud van het beroepschrift. Bij hetgeen daarin is aangevoerd, wordt gepersisteerd. Klager was indertijd niet aanwezig bij het gesprek tussen de directeur en de vertegenwoordigers van de afdeling. Klager heeft toen
ongeveer twee dagen in afzondering verbleven. Tijdens het incident, naar aanleiding waarvan de ordemaatregel werd opgelegd, waren slechts weinig gedetineerden op de afdeling. Ongeveer driekwart van de gedetineerden was toen elders. Klager betwijfelt
dat
er aanleiding bestond om aan hem een ordemaatregel van afzondering op te leggen. Als er al aanleiding was om een ordemaatregel op te leggen, had deze niet langer mogen duren dan strikt noodzakelijk was. Klager is van mening dat de ordemaatregel in dit
geval als een soort dwangmiddel is gebruikt om achter de toedracht van het voorval te komen. Volgens klager is die handelwijze ongeoorloofd. Overigens kan klagers detentieverloop hierdoor mogelijk nadelig worden beïnvloed. Doordat dit soort zaken wordt
opgenomen in het penitentiair dossier (Pendossier), kan klagers v.i.-datum in het gedrang komen. Klager is daarom van mening dat de uitspraak van de beroepscommissie, indien er een gegrondverklaring volgt, in het Pendossier gevoegd zou moeten worden.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er was sprake van een geweldsincident waarbij ten minste twee gedetineerden direct betrokken waren. De directeur heeft vervolgens willen onderzoeken of de aanleiding voor dit incident verder ging dan de enkele onenigheid tussen direct betrokkenen. Dat
is de reden waarom er nader onderzoek is gedaan. De directeur wilde de veiligheid op de verblijfsafdeling kunnen garanderen. Dat onderzoek heeft uiteindelijk twee dagen geduurd. Na een gesprek tussen de directeur en vertegenwoordigers van de afdeling
is
de ordemaatregel vervolgens opgeheven. Uiteindelijk zijn de direct betrokkenen overgeplaatst naar een andere inrichting. Omdat klager niet alleen mededader maar ook een mogelijk (toekomstig) slachtoffer had kunnen zijn, had ook hij belang bij een
gedegen onderzoek.

3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat zich op 20 oktober 2011 op klagers verblijfsafdeling een incident heeft voorgedaan waarbij een gedetineerde in zijn verblijfsruimte door twee andere gedetineerden is mishandeld. Naar aanleiding van dit incident zijn
verschillende gedetineerden gehoord en geen van hen wenste openheid van zaken te geven. Voor het doen van nader onderzoek is vervolgens aan alle op de verblijfsafdeling verblijvende gedetineerden een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in de
eigen cel opgelegd. Met de oplegging van die ordemaatregel beoogde de directeur tevens het belang van de persoonlijke veiligheid van de gedetineerden alsmede het belang van orde en rust op de afdeling te waarborgen.

De beroepscommissie acht die beslissing van de directeur, daarbij gelet op alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Dat geldt temeer nu de bestreden ordemaatregel – binnen twee dagen – is opgeheven op het moment waarop het
onderzoek dit toestond. Gelet daarop kan hetgeen in beroep naar voren is gebracht – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard,
met
bevestiging van de uitspraak van de beklagrechter.

De beroepscommissie merkt bij haar beslissing nog op dat, naar de directeur ook heeft verklaard, uit het onderzoek niet is gebleken van enig verwijtbaar handelen van klager bij of in verband met het voorval dat tot de oplegging van de ordemaatregel
heeft geleid.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. P.A.M. Mevis en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven