nummer: 12/85/TA
betreft: [klager] datum: 7 mei 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 januari 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat de inrichting langer dan vier weken heeft gewacht met het verzenden van de aanvraag voor onbegeleid verlof.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag dient gegrond verklaard te worden en ter zake dient een tegemoetkoming te worden toegekend.
De afhandeling van het beklag heeft buitengewoon lang op zich laten wachten. Tijdens de behandeling van het beklag was klager niet in het bezit van het verweer van de inrichting.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 7 november 2011 is de machtigingsaanvraag onbegeleid verlof voor de tweede keer besproken in de verloftoetsingscommissie (VTC). Een aantal aanpassingen is vervolgens aangebracht en een aantal dagen later is de machtigingsaanvraag verzonden.
De machtigingsaanvraag moest voor de tweede keer worden besproken, omdat er een aantal kanttekeningen en twijfels werden geuit door de VTC.
Klager heeft een aantal gedragingen laten zien, waardoor de aanvraag tijdelijk door de inrichting is aangehouden. Vervolgens is besproken hoe de inrichting klager beter kan begeleiden in het adequaat reguleren en uiten van spanningen. De uitkomsten van
de bespreking zijn verwerkt in de machtigingsaanvraag.
De eerste keer is door de VTC gesteld dat een van hun leden de aanpassingen zou doorlezen voordat de aanvraag zou worden opgestuurd. Door ziekte is dit niet gebeurd, waardoor de aanvraag opnieuw door de VTC beoordeeld moest worden. Zodra duidelijk was
dat een commissielid voor langere tijd afwezig zou zijn, zijn er maatregelen genomen, zodat verdere vertraging voorkomen kon worden.
3. De beoordeling
Door klager is aangevoerd dat hij tijdens de behandeling ter zitting van de beklagrechter niet in het bezit was van de reactie van het hoofd van de inrichting op het beklag. Nu deze reactie aan klager in het kader van de beroepsprocedure is verstrekt
en
het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld, kan aan dit verweer voorbij worden gegaan.
In artikel 65, eerste lid, van de Bvt wordt vermeld dat de beklagrechter binnen een termijn van vier weken uitspraak doet, welke termijn in bijzondere omstandigheden met ten hoogste vier weken kan worden verlengd. Klager heeft op 8 november 2011 beklag
ingediend en is op 6 januari 2012 gehoord. Op laatst genoemde datum heeft de beklagrechter tevens uitspraak gedaan.
De beroepscommissie overweegt dat de wetgever geen rechtsgevolgen aan overschrijding van de in artikel 65, eerste lid, van de Bvt vermelde termijn heeft verbonden, maar benadrukt dat de wettelijke termijnen in acht dienen te worden genomen.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kan het laat aanvragen van onbegeleid verlof niet worden aangemerkt als een beslissing van het hoofd van de inrichting waartegen op grond van artikel 56 Bvt beklag zou openstaan. Derhalve zal de beroepscommissie
de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 mei 2012
secretaris voorzitter