Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1368/SGB, 4 mei 2012, schorsing
Uitspraakdatum:04-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1368/SGB

Betreft: [klager] datum: 4 mei 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in unit 1 van de penitentiaire inrichtingen Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 14 februari 2012, tot overplaatsing naar de afdeling voor
beheersproblematische gedetineerden in de penitentiaire inrichtingen Haaglanden te Zoetermeer.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift d.d. 16 februari 2012, van de beslissing op het bezwaarschrift d.d. 28 maart 2012, het op 4 april 2012 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede
van
de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 2 mei 2012.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit het schorsingsverzoek en de overige de stukken blijkt dat verzoeker, die inmiddels van Zoetermeer is overgeplaatst naar de p.i. Vught, het vooral niet eens is met de plaatsing in een regime voor beheersproblematische gedetineerden.

Aan de beslissing van de selectiefunctionaris is een aantal incidenten ten grondslag gelegd waaronder bedreiging van het personeel door verzoeker op 2 februari 2012. Het beklag tegen de voor dat incident opgelegde disciplinaire straf van 2 februari
2012, is door de beklagcommissie op 6 april 2012 gegrond verklaard. Niet gebleken is dat de directeur hiertegen in beroep is gegaan. Dit gegeven op zich is echter onvoldoende om thans tot schorsing over te gaan nu voornoemde beslissing van de
selectiefunctionaris ook op andere incidenten berust. Uit de stukken valt af te leiden dat verzoeker zich mogelijk op verschillende data schuldig heeft gemaakt aan bedreiging en afpersing van medegedetineerden.
Gelet hierop is geen sprake van een zodanige onredelijke of onbillijke beslissing dan wel dat een spoedeiesend belang zou vorderen dat tot schorsing dient te worden over gegaan. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 4 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven