Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0039/GA, 2 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/39/GA

betreft: [klager] datum: 2 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 december 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, mr. Z. Yeral, om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 23 april 2012 ontving de
beroepscommissie nadere informatie van de directeur die aan klager en zijn raadsman is toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie in verband met het gebruik van softdrugs.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie overweegt dat wanneer de procedure niet correct zou zijn verlopen klager geen handtekening had moeten plaatsen. Echter door
het niet plaatsen van een handtekening zou naar zijn mening alsnog een disciplinaire straf vanwege weigering tot medewerking opgelegd kunnen worden. Een beroep op het aanvraagformulier is niet mogelijk, als dit niet aan het dossier is toegevoegd.

Namens de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts stelt de directeur dat er sprake is geweest van een normale manier van controle door het laboratorium. Klager heeft tijdens het horen toegegeven softdrugs gebruikt te
hebben.

3. De beoordeling
Artikel 3, zevende lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen luidt: “Zowel de gedetineerde als het personeelslid plaatsen een handtekening op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure correct is verlopen.” Dat klager
zijn handtekening heeft geplaatst wordt niet betwist, dus neemt de beroepscommissie aan dat de procedure correct is verlopen. De veronderstelling van klager dat het niet plaatsen van een handtekening een disciplinaire straf zou kunnen opleveren doet
daar niet aan af. Bovendien heeft klager tegenover de directeur toegegeven softdrugs te hebben gebruikt.

Op grond van artikel 5, vierde lid, onder h, van de Pbw is de beslissing tot het opleggen van een disciplinaire straf voorbehouden aan de directeur. Uit het door de directeur toegezonden aanwijzingsbesluit blijkt dat het hoofd veiligheid bij de locatie
Torentijd is aangewezen als plaatsvervangend vestigingsdirecteur. Een ministeriële aanwijzing tot benoeming van een plaatsvervangend directeur kan onder omstandigheden voldoende zijn om de bevoegdheden uit te oefenen die op grond van artikel 5, vierde
lid, van de Pbw aan de directeur zijn voorbehouden. De in aanmerking te nemen omstandigheden betreffen onder andere de omvang en wijze waarop de directietaken worden vervuld. Daarbij kan van belang zijn de vraag of alle directietaken worden uitgeoefend
en of deze worden uitgeoefend in een afgebakend deel (afdeling of unit) van de inrichting. Omstandigheden als hier bedoeld zijn niet naar voren gebracht en evenmin aannemelijk geworden. Nu uit de stukken blijkt dat de beslissing is ondertekend door het
hoofd veiligheid en dus niet in zijn hoedanigheid als plaatsvervangend vestigingsdirecteur, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing onbevoegd is genomen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal de uitspraak
van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op €
15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 2 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven