Nummer: 12/587/GB
Betreft: [klager] datum: 2 mei 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.T.A.G. Keller, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 7 december 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Boschpoort Breda. Op 20 oktober 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave, waar een regime van algehele
gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft niet de beschikking over de adviezen van de politie, het Openbaar Ministerie en de reclassering, waar de selectiefunctionaris zich op baseert. Volgens klager is er geen sprake van
een hoog recidivegevaar. Ook is er geen sprake van veelvuldige recidive. Klager heeft halverwege augustus 2011, toen hij nog gedetineerd was in de locatie De Boschpoort Breda, getekend voor deelname aan een traject in het kader van het programma
Terugdringen Recidive (TR). Het TR-traject is tot op de dag van vandaag niet van de grond gekomen. Dat hij volgens de selectiefunctionaris pas voor detentiefasering in aanmerking komt als er gedragsinterventies hebben plaatsgevonden, vindt klager
disproportioneel. Door omstandigheden buiten zijn macht zijn gedragsinterventies immers niet mogelijk gebleken. Klager is dan ook van mening dat dit geen reden kan vormen om zijn verzoek om overplaatsing naar een b.b.i. af te wijzen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager komt niet voor overplaatsing naar een b.b.i. in aanmerking, omdat hij veelvuldig heeft gerecidiveerd. Uit het Uittreksel Justitieel Documentatie blijkt verder dat klager sinds 2007 met politie en justitie in aanraking komt. De politie heeft
negatief geadviseerd ten aanzien van verlof op het door klager opgegeven adres. Het door klager gepleegde strafbare feit heeft voor veel maatschappelijke onrust in de wijk gezorgd en het opgegeven verlofadres ligt zeer dicht in de buurt van de plaats
waar het delict is gepleegd. De confrontatie met slachtoffers is dan ook groot. Daarnaast heeft de Advocaat-Generaal negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van vrijheden aan klager, omdat klager niet beschikt over een aanvaardbaar
verlofadres, de zaak nog niet onherroepelijk is en er een risico bestaat dat klager zich aan detentie zal onttrekken. De reclassering schat het recidivegevaar hoog in. Ten slotte komt klager volgens de selectiefunctionaris niet in aanmerking voor
overplaatsing naar een b.b.i., omdat klager zeer recent, namelijk op 13 februari 2012, is bestraft in verband met het frauderen bij het afnemen van een urinecontrole. Op 17 februari 2012 heeft klager positief gescoord op het gebruik van softdrugs.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om, zoals door klagers raadsman telefonisch is verzocht, het onderhavige beroep gelijktijdig te behandelen met het beroep van klager in de zaak met nr. 12/782/GA.
4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.4. Op grond van artikel 3 van de Regeling is het beschikken over een aanvaardbaar verlofadres één van de vereisten voor plaatsing in een b.b.i. Klager beschikt niet over een aanvaardbaar verlofadres. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan mede daarom niet als onredelijk of onbillijk worden beschouwd. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 2 mei 2012
secretaris voorzitter