Nummer: 12/931/GB
Betreft: [klager] datum: 1 mei 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 21 maart 2012 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is op 31 juli 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 510 dagen met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht (in dit geval 172 dagen). Voornoemde uitspraak is op 6 december 2011 onherroepelijk geworden. Op 21 februari
2012
is klager opgeroepen zich op 21 maart 2012 te melden in de b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Klager heeft zich op 21 maart 2012 in voornoemde inrichting gemeld.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager verzoekt om uitstel van zijn meldplicht voor zes maanden. Op 8 september 2010 is klagers arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Klager wil uitstel van zijn meldplicht zodat hij nog vakantiedagen of onbetaald verlof kan opnemen. Verder geeft klager aan dat hij in september 2011 is gestart met een HBO-opleiding aan de Hoge School van Amsterdam. Hij zal deze opleiding voortijdig
moeten beëindigen. Dit heeft de selectiefunctionaris niet in de beoordeling betrokken. Ten slotte geeft klager aan dat hij ook uitstel van zijn meldplicht wenst in verband met zijn gezinssituatie. Hij heeft meer tijd nodig om een oplossing te vinden
voor de opvang van zijn kinderen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Gelet op artikel 17, tweede lid, en artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient een bezwaarschrift binnen zeven dagen na ontvangst van de beslissing te worden ingediend.
Klager heeft zijn bezwaarschrift niet binnen zeven dagen ingediend en kan volgens de selectiefunctionaris daarom niet in zijn bezwaar worden ontvangen. Subsidiair geeft de selectiefunctionaris aan dat slechts in uitzonderlijke gevallen uitstel van de
meldplicht wordt verleend. Klager heeft op 30 januari 2012 schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep tot melden in een b.b.i. In dat kader is op 21 februari 2012 aan klager een oproep tot melden verzonden. Klager en zijn partner zijn
zelf verantwoordelijk voor de opvang van hun kinderen. Indien zich hierbij problemen voordoen, kan een oproep worden gedaan op familie, vrienden en maatschappelijk werk, dan wel kunnen klager en zijn partner zich melden bij het Bureau Jeugdzorg of het
Centrum voor Werk en Gezin in hun woonplaats. Het door klager ingediende gratieverzoek vormt evenmin aanleiding om uitstel te verlenen. Verder is klager de arbeidsrechtelijke verplichtingen aangegaan in de wetenschap dat op termijn de gevangenisstraf
ten uitvoer zou worden gelegd. Hetzelfde geldt voor de verplichtingen die klager op het gebied van zijn studie is aangegaan. Klager geeft nu aan dat hij zes maanden uitstel nodig heeft om zijn zaken in orde te brengen, maar volgens de
selectiefunctionaris had hij hier in een eerder stadium uitvoering aan moeten geven.
4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Gelet op hetgeen de selectiefunctionaris onweersproken heeft aangevoerd, moet het er voor worden gehouden dat klager inderdaad te laat een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de oproep om zich te melden en is hij terecht niet-ontvankelijk
verklaard in zijn bezwaar. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4.4. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog het volgende. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde inhoudelijke beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de veroordeling dateert van 31 juli 2009. Weliswaar is deze pas op 6 december 2011 onherroepelijk geworden, klager wist dat zijn straf op enig moment ten uitvoer zou worden gelegd.
Bovendien heeft klager op 30 januari 2012 schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep om zich te melden in een b.b.i. Klager wist op dat moment dat dit nadelige gevolgen zou hebben voor zijn werk, studie en gezin en had hierop tijdig
kunnen anticiperen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 1 mei 2012
secretaris voorzitter