Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0492/GB, 1 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/492/GB

Betreft: [klager] datum: 1 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 11 maart 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 12 oktober 2011 een motivatiebrief geschreven ter onderbouwing van zijn verzoek tot overplaatsing. Klagers verzoek is pas eind januari 2012, zonder klagers motivatiebrief, door het bureau selectie- en detentiebegeleiding opgestuurd naar
de selectiefunctionaris. Klager is niet akkoord met het selectieadvies. Klager stelt dat zijn resocialisatie door de bestaande irritaties tussen hem en enkele personeelsleden wordt belemmerd. Klager heeft op 28 september 2011 schriftelijk verklaard te
willen deelnemen aan het programma Binnen Beginnen. Klager wil zich na zijn detentie in Assen vestigen. Tevens geeft klager aan dat hij in de p.i. Leeuwarden regelmatig wordt geconfronteerd met bekende gedetineerden, wat zijn verblijf in de inrichting
moeilijker maakt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het is onbekend met welke gedetineerden klager niet geconfronteerd wil worden. De p.i. Leeuwarden is het niet eens met de stelling dat klagers resocialisatie wordt belemmerd door irritaties tussen hem en personeelsleden. Klager heeft in een gesprek met
zijn trajectbegeleider aangegeven niet meer te willen meewerken aan zijn resocialisatie.

4. De beoordeling
De stelling dat klagers verblijf in de inrichting wordt bemoeilijkt door een regelmatige confrontatie met bekende medegedetineerden, wordt onvoldoende feitelijk onderbouwd. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat klager pas in de laatste vier maanden van zijn detentie in beginsel
aanspraak kan maken op plaatsing in de regio waar hij zich na zijn detentie wil vestigen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 1 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven