nummer: 11/3254/GA
betreft: [klager] datum: 27 april 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 september 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Hoogeveen, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Norgerhaven. Als toehoorder is aanwezig [...], stagiaire bij
de locatie Norgerhaven.
De raadsman van klager, mr. M. de Reus, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en hij heeft zijn standpunt schriftelijk toegelicht. Ter zitting heeft de directeur nadere stukken overgelegd. Deze stukken zijn met
het
opgemaakte verslag van horen naar de raadsman verzonden. De raadsman heeft hierop gereageerd bij brief van
1 februari 2012. Een afschrift van de reactie van de raadsman is ter kennisneming verzonden naar de directeur.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder tv, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van softdrugs.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Uit de stukken van het laboratorium met betrekking tot het onderzoek van de urine en het herhalingsonderzoek blijkt dat als “sample collection time” van het monster waarop het eerste onderzoek plaatsvond, genoteerd staat 26 juli 2011, 08.50 uur en dat
als “sample collection time” van het monster waarop het herhalingsonderzoek plaatsvond, genoteerd staat 26 juli 2011, 16:51 uur. Op grond van artikel 3, achtste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) wordt
de
afgenomen urine verdeeld over twee buizen, waarbij één van de buizen ten behoeve van een eventueel herhalingsverzoek wordt bewaard. Uit dit artikel blijkt dat het herhalingsonderzoek dient plaats te vinden op urine die op hetzelfde moment is afgenomen
als de urine waarop het eerste onderzoek plaatsvond. Uit de hiervoor weergegeven “sample collection time” van de betreffende monsters blijkt dat niet het geval te zijn geweest. De resultaten van het onderzoek kunnen derhalve niet dienen ter
onderbouwing
van de opgelegde straf. Verder geldt ten aanzien van het bevestigingsonderzoek dat dit heeft plaatsgevonden op hetzelfde monster als waarop het eerste onderzoek plaatsvond, terwijl het op het andere monster had moeten plaatsvinden. Ook deze resultaten
kunnen niet dienen ter onderbouwing van de opgelegde straf. Namens klager is verzocht om het beroep gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen van € 7,50 per dag opgelegde straf, alsmede een tegemoetkoming ter hoogte van het
door klager betaalde bedrag van € 2,35 voor het herhalingsonderzoek en € 150,= voor het bevestigingsonderzoek.
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is drie keer een onderzoek verricht uit hetzelfde urinemonster en er is telkens een ander resultaat verkregen. In Nederland wordt pas bij een resultaat van 50 THC een straf opgelegd. Uit het
bevestigingsonderzoek blijkt dat de ondergrens van 50 THC niet is overschreden, immers de uitslag bij klager bedroeg 33. Dat toch een straf aan klager is opgelegd, getuigt niet van een gelijke behandeling. Voor iedereen zou hetzelfde moeten gelden. Als
er, zoals gebruikelijk, nog een correctiefactor van 15 % wordt toegepast, dan verkeert klager niet in de gevarenzone. Klager heeft drugs gebruikt, maar hij heeft blijkens de gemeten waarden de toelaatbare grens - voor het mogen opleggen van een
disciplinaire straf - niet overschreden.
De raadsman van klager heeft in zijn schriftelijke toelichting van 1 februari 2012 aanvullend nog het volgende opgemerkt. De directeur heeft aangegeven dat het opnemen van twee tijdstippen bij “sample collection time”een mogelijke tikfout moet zijn.
Die
verklaring houdt feitelijk niets meer in dan een gissing van de directeur, terwijl, zoals in het aanvullend beroepschrift is uiteengezet, artikel 3, achtste lid, van de Regeling niet lijkt te zijn nageleefd. Nu de directeur geen duidelijke weerlegging
heeft omtrent de afnametijden, kunnen de resultaten van het onderzoek niet dienen ter onderbouwing van de aan klager opgelegde straf.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is op 26 juli 2011 onderworpen aan een urinecontrole. De eerste test duidde op het gebruik van cannabinoïden (uitslag 92). Toen is een herhalingstest uitgevoerd. Het herhalingsonderzoek heeft plaatsgevonden op basis van hetzelfde buisje als het
eerste onderzoek en ook in hetzelfde laboratorium. Conform de richtlijnen was de urine over twee buisjes verdeeld. Ook het herhalingsonderzoek heeft aangetoond dat er sprake is geweest
van cannabisgebruik bij klager (uitslag 108). Klager vond het verschil tussen de beide metingen groot en heeft vervolgens om een bevestigingsonderzoek gevraagd. Dit onderzoek vond plaats aan de hand van de inhoud van het tweede buisje in een
laboratorium in Duitsland. Dit laboratorium maakt gebruik van een andere meetmethode. Zoals de directeur heeft begrepen worden bij het onderzoek in Duitsland ook andere stoffen gemeten. Er is dus sprake van een verschil in testmethode. Dit Duitse
laboratorium is op grond van een Europese aanbestedingsprocedure aangewezen om de urineanalyses voor de p.i. te verrichten. Voorheen werden de urinecontroles door het Streekziekenhuis in Veenhuizen uitgevoerd. De basis voor de oplegging van de
disciplinaire straf aan klager is het resultaat geweest van het eerste onderzoek, waarbij klager 92 scoorde op cannabinoïden. De resultaten van de latere onderzoeken zijn bij de strafoplegging niet betrokken. Dat er op het uitslagformulier van het
laboratorium twee verschillende tijdstippen worden vermeld bij “sample collection time” (08:50 uur en 16:51 uur) moet een tikfout zijn.
3. De beoordeling
De in artikel 3 van de Regeling omschreven procedure bevat instructie- en waarborgnormen voor een zorgvuldige afname van de urine, teneinde vergissingen te voorkomen. Blijkens het achtste lid van de Regeling dient de urine die voor het
herhalingsonderzoek wordt gebruikt op hetzelfde moment te worden afgenomen als de urine voor het eerste onderzoek. Namens klager is in beroep gewezen op het verschil in ‘collection sample time’. Voor het herhalingsonderzoek is de ‘collection sample
time’ 16:51 uur, terwijl de afnametijd voor het eerste onderzoek plaatsvond om 08:50 uur.
De stelling van de directeur komt er op neer dat het verschil in afnametijd voor het herhalingsonderzoek niet overeenkomt met de tijd van de oorspronkelijke aanvraag, doordat er sprake is van een mogelijke tikfout. Nu de directeur zijn stelling niet
nader heeft onderbouwd, moet de afname op dit punt als strijdig met voornoemd artikel worden aangemerkt. Bovendien wordt door de directeur gesteld dat het herhalingsonderzoek heeft plaatsgevonden op basis van hetzelfde buisje als het eerste onderzoek.
Gelet op het bepaalde in eveneens het achtste lid van artikel 3 van de Regeling moet deze handelwijze als in strijd met de Regeling worden aangemerkt.
Naar het oordeel van de beroepscommissie dient dan ook de onderhavige afname als in strijd met de Regeling te worden aangemerkt en de resultaten van het onderzoek kunnen dan ook niet dienen tot onderbouwing van de aan klager opgelegde disciplinaire
straf.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 22,50.
Er is geen aanleiding voor een hogere tegemoetkoming zoals door klager gevraagd voor de kosten van het herhalings- en bevestigingsonderzoek, nu klager het drugsgebruik heeft toegegeven.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €22,50.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 27 april 2012
secretaris voorzitter