nummer: 12/981/GV
betreft: [klager] datum: 24 april 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 maart 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft in het kader van zijn drugsgebruik hulp gezocht en heeft zijn leven inmiddels weer op orde. Klager wil zijn partner gedurende de bevalling kunnen steunen.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager houdt zich niet aan de gemaakte afspraken en speelt het personeel tegen elkaar uit. Ook is er een risico dat klager gedurende de strafonderbreking drugs gaat gebruiken. Klager wordt wel in de gelegenheid gesteld, na de bevalling zijn vriendin en
kind begeleid te bezoeken.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De inrichting heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag voor een strafonderbreking van zowel vier weken als van drie dagen omdat er een risico bestaat dat klager drugs gaat gebruiken en hij zich niet aan de afspraak kan houden om op
de gestelde dag en tijd naar de inrichting terug te keren. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Almelo heeft negatief geadviseerd ten aanzien van een strafonderbreking van vier weken, omdat zij drie dagen strafonderbreking
voldoende
acht. De politie adviseert positief.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een vervangende hechtenis van 89 dagen op grond van de wet Terwee, wegens verduistering, verduistering in dienstbetrekking en oplichting. Aansluitend dient hij eventueel een vervangende hechtenis van 116 dagen te ondergaan op grond van
de wet Terwee. Klagers einddatum valt op of omstreeks 7 juli 2012.
Klager heeft om strafonderbreking van vier weken verzocht om zijn partner voorafgaand, gedurende en na de bevalling van hun kind te kunnen steunen. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de
Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking onder andere
worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder of voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde. De beroepscommissie is van oordeel dat de afwijzende beslissing van de Staatssecretaris
op
het verzoek, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Door klager is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat strafonderbreking voor de ondersteuning van zijn partner voor en na de bevalling noodzakelijk is. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 24 april 2012
secretaris voorzitter